Uitspraak
Rechtbank den haag
1.Het incident tussenkomst
2.De feiten
- beschikt over aantoonbaar gekwalificeerde medewerkers/taxateurs;
- goed op de hoogte is van de agrarische bedrijfsvoering;
- kennis heeft van de Nederlandse fauna;
- een klantgerichte, flexibele en dienstverlenende instelling heeft;
- een proactieve houding heeft.
- De bereikbaarheid en bezetting van de onderneming (beschrijf op welke wijze en via welke kanalen en wanneer de organisatie te bereiken is voor opdrachtgever en grondgebruikers).
- De administratie (beschrijf hoe het administratieve traject rondom binnenkomst, verwerking, vastlegging en archivering van taxatieopdrachten en –rapporten is ingericht. Ga hierbij uit van de huidige werkwijze waarin de opdrachtgever de taxatieopdrachten op papier (zoals in bijlagen 10 en 11 aanlevert).
- De organisatie van de taxatiewerkzaamheden (beschrijf op welke wijze de taxaties voor de percelen waarop is ingeschreven worden uitgevoerd. Geef hierbij ook aan hoeveel taxateurs nodig zijn om taxatieopdrachten binnen de ingeschreven percelen uit te voeren en hoe gezorgd wordt dat onderneming over voldoende taxateurs beschikt.
- De uitvoering van spoedtaxaties (beschrijf hoe uitvoering wordt gegeven aan opdrachten voor spoedtaxaties).
- De waarborging van continuïteit van de taxaties (beschrijf op welke wijze wordt geanticipeerd op plotselinge uitval van taxateurs en hoe nieuwe taxateurs worden geselecteerd/ingepast).
- De kennisborging en –uitwisseling van en tussen taxateurs (beschrijf op welke wijze kennis en vaardigheden van de taxateurs op peil wordt gehouden en wordt getoetst en hoe de uniformiteit van de uitvoering van de taxaties wordt gewaarborgd).
- De voorkoming van belangenverstrengeling (beschrijf welke maatregelen worden getroffen om (de schijn van) belangenverstrengeling op het gebied van jachthouder- en/of familierelaties, commerciële contracten, belangenbehartiging etc.) te voorkomen.
“De Opdrachtnemer, alsmede de voor zijn onderneming werkzame taxateurs gaan akkoord met verplichte deelname aan de door het Faunafonds te organiseren instructie en/of evaluatiedagen zonder daarvoor een vergoeding te ontvangen. Per kalenderjaar zullen maximaal vier van deze dagen worden georganiseerd.”.
Primaire registratie van de schademelding
Opdrachtverstrekking aan de taxateur
Voorgangscontrole op tijdige afwikkeling door taxateur
Na ontvangst van het taxatierapport; de beoordeling op volledigheid en aanvaardbaarheid (paraaf voor beoordeling)
Verzending naar het Faunafonds
Archivering van het rapport
Onze taxateur ziet de opdracht binnenkomen, gaat op locatie en kan ter plekke de grotendeels vooringevulde taxatieopdracht openen en verder aanvullen.
3.Het geschil
primairhet Faunafonds te verbieden de percelen te gunnen aan een ander dan Taxatiebureau 2000;
subsidiairhet Faunafonds te gebieden alle inschrijvingen opnieuw te beoordelen en
meer subsidiairhet Faunafonds te gebieden de aanbestedingsprocedure te staken en de opdracht opnieuw aan te besteden, dan wel
primair en (meer) subsidiaireen in goede justitie te bepalen maatregel te nemen die recht doet aan de belangen van Taxatiebureau 2000, een en ander met veroordeling van het Faunafonds in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente, en de nakosten.
4.De beoordeling van het geschil
‘het geven van scholing aan in de regel reeds volwassen werknemers om hun vakbekwaamheid te verhogen’.Hieruit blijkt, anders dan Taxatiebureau 2000 kennelijk meent, niet zonder meer dat bij bijscholing altijd externen betrokken zijn. Nu het Faunafonds genoegzaam aannemelijk heeft gemaakt dat het verzorgen van bijscholing door externen in het kader van het vergroten van de kwaliteit van de dienstverlening een meerwaarde heeft, aangezien de betrokken taxateurs hierdoor ‘scherp’ worden gehouden en hun kennisniveau hierdoor wordt verhoogd, had het op de weg van Taxatiebureau 2000 gelegen om in haar plan van aanpak een duidelijke omschrijving te geven van de wijze waarop zij invulling geeft aan de kennisuitwisseling/bijscholing, waarbij zij om voor de maximale score in aanmerking te komen de bijscholing door externen had dienen te betrekken. Het Faunafonds heeft immers onbetwist naar voren gebracht dat de inschrijvers die op dit onderdeel ‘uitmuntend’ hebben gescoord, hieraan in hun plan van aanpak wel aandacht hebben besteed. De stelling van Taxatiebureau 2000 dat binnen de branche bepaalde vormen van bijscholing, waarbij gebruik wordt gemaakt van externen, gangbaar zijn, doet aan het voorgaande niet af. Van Taxatiebureau 2000 mocht verwacht worden dat zij alle relevante informatie met betrekking tot de kennisborging en –uitwisseling in haar plan van aanpak zou vermelden, zodat zij niet kon volstaan met de veronderstelling dat het Faunafonds de in de branche gebruikelijke vormen van bijscholing uit eigen beweging bij haar beoordeling zou betrekken. Het beroep van Taxatiebureau 2000 op artikel 11 van de Concept(raam)overeenkomst leidt evenmin tot een ander oordeel, aangezien dit artikel verwijst naar een minimumeis waarmee Taxatiebureau 2000 door het indienen van haar inschrijving onvoorwaardelijk akkoord is gegaan en het Faunafonds genoegzaam aannemelijk heeft gemaakt dat het naleven van de daarin opgenomen verplichting geen meerwaarde oplevert in het kader van het onderhavige kwaliteitscriterium. Uit het plan van aanpak volgt ten slotte met zoveel woorden dat Taxatiebureau 2000 het aantal bijeenkomsten afhankelijk stelt van bijzondere ontwikkelingen, terwijl, zoals het Faunafonds terecht heeft betoogd, gelet op het bepaalde in paragraaf 1.2 van het Aanbestedingsdocument een proactieve houding van een inschrijver wordt verlangd, zodat voorshands niet onbegrijpelijk is dat een meer afwachtende houding aan de zijde van Taxatiebureau 2000 niet de maximale score oplevert. De voorzieningenrechter is gelet op al het voorgaande dan ook van oordeel dat de werkgroep de inschrijving van Taxatiebureau 2000 op dit punt op goede gronden de score ‘goed’ heeft kunnen toekennen. Aan de door Taxatiebureau 2000 tegen dit oordeel gerichte bezwaren wordt dan ook voorbijgegaan.