Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 september 2016 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
Raad van bestuur van het uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Eiseres, voorheen werkzaam als callcenter medewerkster voor 36 uur per week, heeft zich met ingang van 5 juni 2014 ziek gemeld met lichamelijke klachten (fybromyalgie, hevige klachten in de onderrug) en psychische klachten (depressief). Zij ontving op dat moment een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). Aan eiseres is met ingang van 4 september 2014, na beëindiging van de WW-uitkering, een ziektewetuitkering toegekend. Vervolgens heeft er een eerstejaars ziektewetbeoordeling plaatsgevonden, bestaande uit een medisch en arbeidsdeskundig onderzoek. De eerstejaars ziektewetbeoordeling heeft geleid tot het primaire besluit.
b. als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.