In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 februari 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Bulgaarse man en de Sociale Verzekeringsbank (SVB) over de afwijzing van zijn aanvraag voor een AIO-aanvulling. De man, geboren in 1949, verblijft sinds april 2013 in Nederland en heeft een aanvraag ingediend voor de Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO-aanvulling) op 27 december 2014. De SVB heeft zijn aanvraag op 23 april 2015 afgewezen, met als argument dat hij niet gelijkgesteld kan worden met een Nederlander en niet voldoet aan de voorwaarden voor rechtmatig verblijf in Nederland.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de man recht heeft op bijstand als EU-burger, mits hij voldoet aan de voorwaarden van de Europese richtlijnen. De rechtbank oordeelt dat de SVB ten onrechte heeft gesteld dat de man geen rechtmatig verblijf heeft, aangezien er geen besluit is genomen over het vervallen van zijn verblijfsrecht. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van de SVB en herroept het primaire besluit, waardoor de man recht heeft op de AIO-aanvulling met terugwerkende kracht vanaf de datum van zijn aanvraag.
Daarnaast heeft de rechtbank de SVB veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van de man, vastgesteld op € 1.488,-. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen zes weken.