ECLI:NL:RBDHA:2016:3368
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.R. Houweling
- J.F. Frankruijter
- I.S. Vreken-Westra
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvragen op grond van vrees voor eerwraak bij terugkeer naar Pakistan
In deze zaak hebben eisers, een echtpaar, aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, waarbij zij aanvoeren dat zij bij terugkeer naar Pakistan te vrezen hebben voor eerwraak. De rechtbank Den Haag heeft op 1 april 2016 uitspraak gedaan in de meervoudige kamer. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie was verweerder in deze procedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvragen van eisers op 2 juni 2015 zijn afgewezen door verweerder, die van mening was dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat hun asielaanvraag gebaseerd was op feiten en omstandigheden die grond voor verlening van een asielvergunning vormen.
Tijdens de zittingen op 2 december 2015 en 28 januari 2016 zijn eisers verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft de relevante feiten en juridische gronden grondig getoetst, waarbij zij de geloofwaardigheid van het asielrelaas van eisers in twijfel trok. De rechtbank concludeerde dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij gegronde vrees hebben voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag, noch dat zij een reëel risico lopen om in Pakistan te worden onderworpen aan een behandeling in strijd met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens.
De rechtbank heeft de beroepen van eisers ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen vier weken na verzending van de uitspraak.