Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] ,
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
Procesverloop
Overwegingen
Op 30 april 2015 heeft eiser een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘verblijf bij gezin als bedoeld in artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM)’. Bij brief van 15 juli 2015 heeft verweerder eiser een brief gestuurd met de mededeling dat eiser pas de verblijfsvergunning die hij wenst kan aanvragen nadat hij een kennisgeving naar de IND heeft gestuurd. Op 20 juli 2015 heeft eiser de verzochte kennisgeving bij verweerder ingediend. Bij brief van 23 juli 2015 heeft verweerder eiser uitgenodigd om op 24 september 2015 de aanvraag in persoon in te dienen bij het IND-loket. Bij brief van 22 september 2015 heeft eiser verweerder meegedeeld dat hij niet in staat is in persoon aan het loket te verschijnen om zijn aanvraag in te dienen wegens zijn gezondheidstoestand. Bij brief van 24 september 2015 heeft verweerder eiser meegedeeld dat de reeds ingediende kennisgeving niet inhoudelijk is afgedaan, omdat eiser niet is verschenen aan het IND-loket om de aanvraag in te dienen.
Ingevolge het derde lid van dit artikel wordt, in afwijking van artikel 2:1 Awb en in afwijking van het eerste en tweede lid, de aanvraag in bij of krachtens algemene maatregel van bestuur bepaalde gevallen ingediend door de vreemdeling of zijn wettelijk vertegenwoordiger in persoon.
a. de wijze van indiening en behandeling van een aanvraag;
b. het al dan niet in persoon door de vreemdeling, diens wettelijk vertegenwoordiger of diens referent verstrekken van gegevens welke van belang zijn voor de aanvraag.
a. indien de vreemdeling niet in het bezit is van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf die overeenkomt met het doel waarvoor de vreemdeling in Nederland wil verblijven en evenmin behoort tot een van de in artikel 17 Vw of artikel 3.71, tweede lid, Vb bedoelde categorieën;
b. in de bij regeling van Onze Minister te bepalen gevallen.