In deze zaak heeft eiseres, een studente, bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, waarin haar verzoek om terugbetaling van lesgeld voor het studiejaar 2014-2015 werd afgewezen. De rechtbank Den Haag heeft op 19 mei 2016 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiseres had op 7 juli 2015 een verzoek ingediend voor terugbetaling van lesgeld, maar dit verzoek werd door de Minister op 31 juli 2015 afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 29 januari 2015 was uitgeschreven uit haar voltijdopleiding en per 30 januari 2015 was ingeschreven als examendeelnemer. De rechtbank oordeelde dat de beëindiging van de inschrijving niet voldeed aan de voorwaarden voor restitutie van lesgeld zoals vastgelegd in artikel 7 van het Uitvoeringsbesluit les- en cursusgeldwet 2000. De rechtbank concludeerde dat de beëindiging van de inschrijving van eiseres niet een in het tweede lid genoemde reden was voor restitutie. Eiseres had ook een beroep gedaan op de hardheidsclausule, maar de rechtbank oordeelde dat deze niet van toepassing was, omdat de onverkorte toepassing van de wet in overeenstemming was met de bedoeling van de wetgever. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond.