In deze zaak vordert Habra Holding B.V. (hierna: Habra) van Reaal Schadeverzekeringen N.V. (hierna: Reaal) een schadevergoeding van € 86.840,96, als gevolg van een brand die is ontstaan tijdens werkzaamheden aan de elektrische installatie van haar bedrijfspand. De brand vond plaats op 1 november 2014, toen een elektricien, die door Habra was ingehuurd, een bout probeerde los te draaien in de meterkast. Dit leidde tot een explosie en brand, waarbij zowel de elektricien als een medewerker van Habra gewond raakten. Reaal heeft de schadevergoeding geweigerd op basis van een clausule in de verzekeringsovereenkomst die vereist dat de elektrische installatie elke vijf jaar moet worden gecontroleerd en onderhouden. Habra stelt dat de brand niet het gevolg was van het niet-nakomen van deze garantieclausule, maar van een menselijke fout van de elektricien, die de spanning niet had uitgeschakeld tijdens zijn werkzaamheden.
De rechtbank heeft geoordeeld dat Habra niet heeft voldaan aan de garantieclausule, maar dat dit niet de oorzaak van de brand was. De rechtbank concludeert dat de brand is ontstaan door de fout van de elektricien en dat Reaal daarom gehouden is de schade te vergoeden. De vordering van Habra wordt toegewezen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Reaal wordt veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 25 mei 2016.