In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 juli 2016 uitspraak gedaan over de omgevingsvergunning die is verleend voor de transformatie van een bestaand kantoorgebouw naar 25 appartementen. De eisers, bestaande uit meerdere partijen, hebben beroep ingesteld tegen de verleende omgevingsvergunning, omdat zij van mening zijn dat hun belangen onevenredig worden geschaad door de wijziging van de bestemming van kantoor naar wonen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan, maar dat de verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk, op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) de omgevingsvergunning heeft kunnen verlenen. De rechtbank heeft de argumenten van de eisers, waaronder zorgen over parkeerdruk, geluidsoverlast en privacy, beoordeeld en geconcludeerd dat de verweerder de belangen van de eisers voldoende heeft afgewogen. De rechtbank heeft de beroepen van de eisers voor een deel niet-ontvankelijk verklaard en voor het overige ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelt dat de realisering van het bouwplan niet in de weg staat aan een goed woon- en leefklimaat.