ECLI:NL:RBDHA:2017:10950
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht aan Zweden onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 17 augustus 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Nigeriaanse man, een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel heeft ingediend. De aanvraag werd niet in behandeling genomen door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, omdat Zweden verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft aangevoerd dat overdracht aan Zweden van onevenredige hardheid getuigt, omdat hij homoseksueel is en in Nederland een sociaal netwerk heeft opgebouwd. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de omstandigheden van eiser, hoewel hij tot een kwetsbare groep behoort, niet zodanig zijn dat de overdracht aan Zweden als onevenredig hard zou worden ervaren. De rechtbank heeft de terughoudende toetsing van de staatssecretaris bevestigd en geoordeeld dat het beroep van eiser ongegrond is. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.