In deze zaak heeft FN Herstal SA, een vennootschap naar buitenlands recht gevestigd in België, een kort geding aangespannen tegen de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het ministerie van Defensie. De aanleiding voor het geschil is de gunningsbeslissing van de Defensie Materieel Organisatie (DMO) met betrekking tot een niet-openbare aanbesteding voor de levering van 12,7 mm munitie. FN had ingeschreven op drie percelen van de aanbesteding, maar haar inschrijving werd afgewezen omdat deze niet voldeed aan de eisen zoals opgenomen in de Programma's van Eisen (PvE's). De Staat stelde dat de inschrijving van FN niet compliant was met de eisen omtrent klimatologische omstandigheden, EPVAT (Electronic Pressure Velocity and Action Time) en vuursnelheid.
FN vorderde primair dat de gunningsbeslissing zou worden ingetrokken en dat haar inschrijving zou worden herbeoordeeld, subsidiair dat alle inschrijvingen opnieuw zouden worden beoordeeld of dat er een heraanbesteding zou plaatsvinden. FN voerde aan dat de afwijzing onterecht was, omdat zij had aangetoond dat haar munitie voldeed aan de gestelde eisen. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat DMO op goede gronden had geconcludeerd dat FN niet voldeed aan de eisen, en dat de vorderingen van FN derhalve werden afgewezen. FN werd veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en gelijke behandeling in aanbestedingsprocedures, en bevestigt dat inschrijvers voldoende onderbouwing moeten geven voor hun inschrijvingen. De voorzieningenrechter concludeerde dat FN niet had aangetoond dat haar inschrijving voldeed aan de gestelde eisen, en dat de Staat de inschrijving terecht had afgewezen.