Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 oktober 2017 in de zaak tussen
[eiser], eiser
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
15 februari 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:442), waarin de Afdeling heeft geoordeeld dat in het algemeen zicht op uitzetting naar Marokko kan worden aangenomen. Dat naar eiser stelt Marokko niet coöperatief is met het terugnemen van eigen onderdanen, temeer als zij hun Marokkaanse nationaliteit niet met documenten aantonen, is geen reden om in afwijking van de uitspraak van de Afdeling van 15 februari 2017 te oordelen dat zicht op uitzetting naar Marokko in zijn algemeenheid of in het geval van eiser ontbreekt. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat verweerder op 2 mei 2017 een laissez-passer-aanvraag naar de Marokkaanse autoriteiten heeft verstuurd en laatstelijk op 6 september 2017 schriftelijk bij de Marokkaanse vertegenwoordiging heeft gerappelleerd, zodat op dit moment niet kan worden uitgesloten dat aan eiser binnen een redelijke termijn een laissez-passer zal worden verstrekt. Dat eiser zelf niet coöperatief is met betrekking tot terugkeer naar Marokko kan niet tot de conclusie leiden dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering is. Eiser kan zijn vertrek bespoedigen en dus de duur van de bewaring bekorten door zelf contact op te nemen met de Marokkaanse autoriteiten met het verzoek om vervangende reisdocumenten af te geven. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat vooralsnog voldoende zicht op uitzetting naar Marokko bestaat.