ECLI:NL:RBDHA:2017:11559
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verweigerde verblijfsvergunning asiel op basis van Dublinverordening en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 oktober 2017 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser van Afghaanse nationaliteit en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de Staatssecretaris niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Bulgarije verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij aanvoerde dat de detentie- en leefomstandigheden in Bulgarije in strijd zijn met de mensenrechten, zoals vastgelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
Tijdens de zitting op 3 oktober 2017 heeft de rechtbank de argumenten van eiser en de verweerder gehoord. Eiser stelde dat Bulgarije niet voldoet aan de internationale normen voor de behandeling van asielzoekers, en verwees naar verschillende rapporten die deze beweringen onderbouwen. De Staatssecretaris daarentegen betoogde dat er geen reden was om aan te nemen dat Bulgarije de verdragsverplichtingen niet naleeft en dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel nog steeds van toepassing is.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de Staatssecretaris op goede gronden heeft gesteld dat er geen ernstige tekortkomingen zijn in de asielprocedure en opvangvoorzieningen in Bulgarije. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, waaronder de overgelegde rapporten en foto’s, niet overtuigend genoeg geacht om te concluderen dat er een reëel risico bestaat op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en benadrukt dat eiser de mogelijkheid heeft om eventuele tekortkomingen in Bulgarije aan te kaarten bij de relevante autoriteiten.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen een week na verzending van de uitspraak.