ECLI:NL:RBDHA:2017:11857
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling procesbelang bij aanvraag duurzaam verblijf onder de Vreemdelingenwet 2000
Op 17 oktober 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, die een aanvraag had ingediend voor een document ‘duurzaam verblijf burgers van de Unie’, en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie als verweerder. Eiser had eerder een aanvraag gedaan die was afgewezen omdat hij niet voldeed aan de voorwaarde van vijf jaar verblijf. Na een eerdere afwijzing van zijn bezwaar, diende eiser opnieuw een aanvraag in, die op 14 juli 2017 werd ingewilligd. De rechtbank moest beoordelen of eiser procesbelang had bij de beoordeling van zijn beroep, nu hij inmiddels een document had ontvangen dat zijn duurzame verblijfsrecht bevestigde.
De rechtbank overwoog dat het procesbelang van eiser, dat hij eerder in aanmerking wilde komen voor naturalisatie, niet voldoende was om het beroep ontvankelijk te verklaren. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin werd gesteld dat de omstandigheid dat een vreemdeling mogelijk langer moet wachten op naturalisatie, niet als een procesbelang kan worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat eiser geen procesbelang had bij de beoordeling van zijn beroep, aangezien hij reeds voldeed aan de voorwaarden voor naturalisatie, behoudens contra-indicaties.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser niet-ontvankelijk en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Deze uitspraak werd openbaar uitgesproken op 17 oktober 2017, en eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.