ECLI:NL:RBDHA:2017:12384
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Sleeswijk Visser-de Boer
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning regulier verblijf bij echtgenoot wegens onjuiste gegevens en middelenvereiste
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 oktober 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Chinese eiseres en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De eiseres had een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verkregen op basis van haar huwelijk met een Nederlandse referent. Echter, de staatssecretaris heeft deze vergunning met terugwerkende kracht ingetrokken, omdat eiseres onjuiste gegevens had verstrekt en niet voldeed aan het middelenvereiste. De rechtbank heeft vastgesteld dat de referent sinds april 2014 niet meer werkzaam was bij zijn werkgever, terwijl dit niet aan de staatssecretaris was gemeld. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris bevoegd was om de verblijfsvergunning in te trekken, omdat de verstrekte informatie cruciaal was voor de beoordeling van de aanvraag. Eiseres voerde aan dat de vertraging in de afgifte van de machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) door de ambassade niet aan haar kon worden toegerekend, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet relevant was voor de verplichting om wijzigingen in de situatie te melden. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om van de intrekking af te wijken en dat de belangenafweging in het kader van artikel 8 van het EVRM niet in het voordeel van eiseres uitviel. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.