Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 oktober 2017 in de zaak tussen
[eiser], eiser, V-nummer [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
- (…).
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 oktober 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit bezittende man, in beroep ging tegen het besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie om zijn asielaanvraag niet in behandeling te nemen. De staatssecretaris had zich beroepen op de Dublinverordening, die bepaalt dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser. Eiser had zijn asielverzoek op 3 mei 2017 ingediend, maar de staatssecretaris weigerde dit te behandelen op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, dat inhoudt dat men ervan uitgaat dat andere EU-lidstaten zich aan internationale verplichtingen houden.
Tijdens de zitting op 12 oktober 2017 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk, zijn bezwaren tegen de afwijzing toegelicht. Hij voerde aan dat de asielprocedure en opvang in Italië gebrekkig zijn en dat hij, gezien zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder een trauma en medische problemen, niet veilig naar Italië kan worden overgedragen. De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris terecht had gesteld dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat er ernstige tekortkomingen waren in het Italiaanse asiel- en opvangsysteem. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waaruit bleek dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel nog steeds van toepassing is op Italië.
De rechtbank concludeerde dat eiser niet had aangetoond dat zijn overdracht aan Italië zou leiden tot een schending van zijn rechten onder het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.