ECLI:NL:RBDHA:2017:13074
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht aan Italië onder de Dublinverordening met betrekking tot minderjarigheid en rechtsbijstand
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 november 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Eritrese nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De minister van Veiligheid en Justitie, thans de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op grond van de Dublinverordening, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit. Tijdens de zitting op 7 november 2017 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en is er een tolk aanwezig geweest. Eiser heeft aangevoerd dat het gehoor niet zorgvuldig is verlopen, omdat hij niet bijgestaan was door een advocaat en niet voldoende tijd had gekregen om een voorlichtingsbrochure door te nemen. Daarnaast heeft eiser gesteld dat hij minderjarig is en dat dit een reden is om de aanvraag niet aan Italië over te dragen.
De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel eiser niet bijgestaan was door een advocaat, niet is gebleken dat dit zijn belangen heeft geschaad. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser goed op de hoogte was van de Dublin-procedure. Wat betreft de minderjarigheid heeft de rechtbank geoordeeld dat de informatie uit Italië en Zwitserland, waaruit blijkt dat eiser meerderjarig is, voldoende is om deze conclusie te trekken. De rechtbank heeft ook de getuigenverklaringen van de oom en tante van eiser niet als voldoende bewijs voor zijn minderjarigheid geaccepteerd.
Eiser heeft verder betoogd dat overdracht aan Italië in strijd zou zijn met artikel 3 van het EVRM, omdat hij vreest voor onmenselijke behandeling. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de situatie in Italië niet zodanig is dat deze overdracht niet kan plaatsvinden. De rechtbank heeft de argumenten van eiser verworpen en geoordeeld dat de minister terecht heeft besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.