ECLI:NL:RBDHA:2017:13526

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 november 2017
Publicatiedatum
21 november 2017
Zaaknummer
NL17.10879
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herhaalde asielaanvraag van een Somalische vrouw; beoordeling van nieuwe elementen en documenten

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 november 2017 uitspraak gedaan in een beroep van een Somalische vrouw tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had eerder een asielaanvraag ingediend die op 9 mei 2016 was afgewezen. Na de afwijzing heeft zij op 12 oktober 2017 een nieuwe aanvraag ingediend, waarbij zij documenten heeft overgelegd die haar eerdere relaas over een aanval door Al-Shabaab zouden ondersteunen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de nieuwe aanvraag terecht niet-ontvankelijk had verklaard, omdat eiseres geen nieuwe elementen of bevindingen had aangedragen die relevant waren voor de beoordeling van haar aanvraag. De rechtbank concludeerde dat de documenten die eiseres had ingediend, niet authentiek waren of frauduleus waren verkregen, en dat de vreemdeling niet kon aantonen dat zij in de negatieve belangstelling van Al-Shabaab stond. De rechtbank heeft ook overwogen dat de verslechterde veiligheidssituatie in Somalië niet voldoende was om een hernieuwde toetsing van de asielaanvraag te rechtvaardigen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL17.10879

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 november 2017 in de zaak tussen

[eiseres], eiseres

(gemachtigde: mr. S. Igdeli),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (en diens rechtsvoorgangers), verweerder
(gemachtigde: mr. J.H.M. Post).

ProcesverloopBij besluit van 16 oktober 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL17.10880, plaatsgevonden op 9 november 2017. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen N.H. Idiris. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Ter zitting is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiseres is van Somalische nationaliteit. Zij is geboren op [geboortedatum]. Op 26 juli 2015 heeft zij een asielaanvraag ingediend. Bij besluit van 9 mei 2016 heeft verweerder deze aanvraag afgewezen op grond van artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres uit Mogadishu, Somalië, geloofwaardig geacht. Verweerder acht niet geloofwaardig dat mensen van Al-Shabaab bij eiseres thuis zijn geweest en daar de echtgenoot van eiseres verwond en haar dochter vermoord hebben. Verweerder gelooft niet dat eiseres een persoonlijk doelwit was van Al-Shabaab. Het door eiseres tegen dit besluit ingestelde beroep is bij uitspraak van 9 september 2016 door deze rechtbank, zittingsplaats Utrecht, ongegrond verklaard. Het hoger beroep is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) bij uitspraak van 13 januari 2017 kennelijk ongegrond verklaard.
2. Op 12 oktober 2017 heeft eiseres opnieuw een asielaanvraag ingediend. Zij heeft aan haar opvolgende aanvraag de volgende documenten ten grondslag gelegd:
Een overlijdensakte (doodsverklaring) van het Madina ziekenhuis in Mogadishu van 31 januari 2017 aangaande haar echtgenoot;
een overlijdensverklaring van de Rechtbank in Mogadishu van 15 april 2017; en
een consulaire verklaring van de Somalische ambassade te Brussel van 14 juni 2017 die dood van de echtgenoot op grond van de hierboven genoemde stukken van het ziekenhuis en de rechtbank bevestigt.
Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij met deze documenten haar eerder ongeloofwaardig geachte relaas over de op haar persoon gerichte aanval door Al-Shabaab wel aannemelijk kan maken. Haar echtgenoot is inmiddels aan zijn verwondingen overleden, wat blijkt uit de overlijdensakte en de uitspraak van de rechtbank. Het consulaat te Brussel heeft de documenten bevestigd. Eiseres meent dat zij als verwesterde en inmiddels alleenstaande vrouw niet terug kan keren naar Somalië, gelet op de verslechterde veiligheidssituatie.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de aanvraag van eiseres niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw. Eiseres heeft geen nieuwe elementen of bevindingen aan haar opvolgende aanvraag ten grondslag gelegd die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van haar aanvraag. Tevens heeft verweerder eiseres een vertrektermijn onthouden en haar een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.
4. Op wat eiseres hiertegen in beroep heeft aangevoerd wordt hieronder ingegaan.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Ingevolge artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw kan een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk worden verklaard in de zin van artikel 33 van de Procedurerichtlijn, indien de vreemdeling een opvolgende aanvraag heeft ingediend waaraan door de vreemdeling geen nieuwe elementen of bevindingen ten grondslag zijn gelegd of waarin geen nieuwe elementen of bevindingen aan de orde zijn gekomen die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van de aanvraag.
6. Onder nieuwe elementen of bevindingen moeten worden begrepen feiten of omstandigheden die na het eerdere besluit zijn voorgevallen of die niet vóór dat besluit konden en derhalve behoorden te worden aangevoerd, alsmede bewijsstukken van reeds eerder gestelde feiten of omstandigheden, die niet vóór het nemen van het eerdere besluit konden en derhalve behoorden te worden overgelegd. Is hieraan voldaan, dan doen zich niettemin geen feiten of veranderde omstandigheden voor die een - hernieuwde - toetsing rechtvaardigen, indien op voorhand is uitgesloten dat hetgeen alsnog is aangevoerd of overgelegd aan het eerdere besluit kan afdoen.
7. De onder punt 2 genoemde stukken aangaande het overlijden van haar echtgenoot na de gestelde aanval van Al-Shabaab, zien op haar eerder ongeloofwaardig geachte relaas, welk oordeel in rechte vast is komen te staan. Verweerder heeft de genoemde documenten laten onderzoeken door het Bureau Documenten van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (hierna: Bureau Documenten). Blijkens het onderzoeksrapport van 12 juli 2017 en het aanvullend rapport van 3 oktober 2017 is document 1 waarschijnlijk niet echt, waarschijnlijk niet bevoegd opgemaakt en afgegeven en is de legalisatie door het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Somalië vals. Over document 2 heeft Bureau Documenten geoordeeld dat dit mogelijk niet echt is, mogelijk niet bevoegd is opgemaakt en afgegeven en dat de legalisatie door het Ministerie van Buitenlandse Zaken vals is. Document 3 is met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid echt maar gelet op de beoordeling van document 1 en document 2, die aan deze consulaire verklaring ten grondslag liggen, frauduleus verkregen. Van alle drie de documenten kan niet worden vastgesteld of deze inhoudelijk juist zijn, aldus Bureau Documenten.
8. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling is voor de beoordeling of een door een vreemdeling overgelegd document authentiek dan wel vals of vervalst is, een specifieke deskundigheid vereist die verweerder, noch de bestuursrechter heeft. Een vreemdeling zal de uitkomst van een beoordeling door Bureau Documenten slechts met succes kunnen bestrijden door middel van een andersluidend deskundigenrapport. Het aanvoeren van concrete aanknopingspunten op basis waarvan een vreemdeling meent dat niet van de juistheid van de uitkomst van het deskundigenadvies van Bureau Documenten kan worden uitgegaan, is onvoldoende. Indien een vreemdeling zodanig advies niet overlegt, mag verweerder derhalve van de uitkomst van het deskundigenadvies van Bureau Documenten uitgaan, mits hij zich ervan heeft vergewist dat het - naar wijze van totstandkoming - zorgvuldig en - naar inhoud - inzichtelijk en concludent is (zie de uitspraak van 19 september 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1232 en recenter: 16 oktober 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3269). Eiseres heeft geen contra-expertise ingebracht waarmee de juistheid van het rapport wordt bestreden. Dat verweerder zich niet heeft gehouden aan zijn vergewisplicht, is de rechtbank niet gebleken. De stelling van eiseres dat de adviezen van Bureau Documenten niet inzichtelijk zijn, treft geen doel. In de adviezen is duidelijk gemaakt welke eigenschappen van de onderzochte documenten van belang zijn voor de door het Bureau getrokken conclusies. Anders dan eiseres lijkt te impliceren, hoeft de deskundige daarbij geen uitsluitsel te geven in zijn onderzoeksmethoden en het gebruikte vergelijkingsmateriaal. De stelling van eiseres dat de adviezen onzorgvuldig zijn voorbereid, is niet gemotiveerd en kan daarom geen doel treffen. Verweerder heeft zich dan ook terecht op het standpunt gesteld dat de door eiseres ingebrachte documenten niet kunnen worden beschouwd als nieuwe elementen of bevindingen die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van haar aanvraag.
9. Eiseres heeft voorts een beroep gedaan op het toegenomen geweld in Somalië, en Mogadishu in het bijzonder, sinds haar vertrek. Ter zitting heeft eiseres verduidelijkt dat zij daarmee geen beroep heeft gedaan op het bestaan van een uitzonderlijke situatie, als bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, sub 3, van de Vw. Eiseres vreest dat zij bij terugkeer slachtoffer van dit geweld zal worden, omdat zij als alleenstaande vrouw terugkeert uit het buitenland en omdat zij persoonlijk in de negatieve belangstelling staat van Al-Shabaab. Eiseres heeft verwezen naar informatie van de Danish Immigration Service van 8 maart 2017, een rapport van de US State Department van 3 maart 2017 en informatie van SEM en BFA, Somalia, Fact Finding Mission report Sicherheitslage in Somalia, van 7 augustus 2017. Deze informatie dateert van na het ambtsbericht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van maart 2016 waarop verweerder zich baseert. De verslechterde veiligheidssituatie in Somalië vormen nieuwe elementen of bevindingen, aldus eiseres.
10. Overwogen wordt dat uit de door eiseres aangehaalde landeninformatie niet kan worden afgeleid dat Al-Shabaab de controle heeft gekregen over Mogadishu. Uit het rapport van 7 augustus 2017 kan wel worden afgeleid, pagina 75, dat Al-Shabaab ’s nachts in het noordelijke district van deze stad controle heeft. Daarmee is niet gezegd dat eiseres bij terugkeer naar Mogadishu voor Al-Shabaab te vrezen heeft, waarbij mede in aanmerking moet worden genomen dat nog steeds niet geloofwaardig is dat eiseres in de negatieve belangstelling staat van deze groepering. Het feit dat eiseres uit het westen komt, maakt dat niet anders. Dat zij inmiddels alleenstaand zou zijn, is niet aannemelijk gemaakt nu verweerder geen betekenis hoefde toe te kennen aan de ingebrachte documenten met betrekking tot het gestelde overlijden van haar echtgenoot.
11. Ook de ambtshalve toetsing in het kader van de Bahaddar-uitspraak, thans neergelegd in artikel 83.0a van de Vw, kan eiseres niet baten. Van bijzondere, op de individuele zaak betrekking hebbende feiten en omstandigheden, als bedoeld in overweging 45 van het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 19 februari 1998 in de zaak Bahaddar tegen Nederland (JV 1998/45), is de rechtbank niet gebleken.
12. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres dan ook terecht op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw niet-ontvankelijk verklaard.
13. Eiseres heeft tegen het opgelegde inreisverbod aangevoerd dat uit de aangehaalde landeninformatie blijkt dat Al-Shabaab ten minste een deel van Mogadishu in handen heeft en dat verweerder al sinds 2014 geen gedwongen uitzettingen uitvoert naar Somalië. Voor wat betreft de controle over Mogadishu wordt verwezen naar overweging 10. Wat betreft het achterwege laten van gedwongen uitzettingen, voor zover dat al juist is, betekent dat nog niet dat eiseres niet vrijwillig naar Somalië kan vertrekken en aldus gevolg kan geven aan haar vertrekplicht. Ook deze beroepsgrond treft geen doel.
14. Het beroep is ongegrond.
15. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Valk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 november 2017.
griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel