Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
eisende partij,
gemachtigde: mr. K. Kuster,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. I.C. Engels.
1.Procedure
- de dagvaarding van 22 juni 2017;
- de conclusie van antwoord.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak vordert eiser, eigenaar van een personenauto, schadevergoeding van de Staat der Nederlanden na inbeslagname van zijn voertuig in het kader van een ontnemingszaak. De auto werd op 19 juni 2014 in beslag genomen, en eiser stelt dat deze na inbeslagname beschadigd is geraakt. De kantonrechter heeft kennisgenomen van de dagvaarding en de conclusie van antwoord, en er heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden op 8 november 2017. Eiser heeft de Staat aansprakelijk gesteld voor de schade aan de rechterzijde van de auto, die hij begroot op € 6.628,20. De Staat heeft gemotiveerd verweer gevoerd en betwist dat de schade na inbeslagname is ontstaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat op de takelkaart, die is opgemaakt voordat de auto naar de politie werd overgebracht, schade aan de rechterzijde van de auto was vermeld. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd dat de schade na inbeslagname is ontstaan. De kantonrechter concludeert dat niet is komen vast te staan dat de auto na inbeslagname is beschadigd en wijst de vorderingen van eiser af. Eiser wordt veroordeeld in de kosten van de procedure.