In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 december 2017 een beschikking gegeven met betrekking tot de vaststelling van de geboortegegevens en het vaderschap van een minderjarige, geboren in een vluchtelingenkamp in Jordanië. Het verzoekschrift was ingediend door de grootouders van het kind, die de biologische ouders van het kind zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige, geregistreerd in de basisregistratie personen (BRP) met onjuiste gegevens, feitelijk de dochter is van de biologische ouders, die beiden de Syrische nationaliteit hebben en in Nederland verblijven op basis van asiel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de geboorte van de minderjarige op 20 juli 2014 heeft plaatsgevonden in een vluchtelingenkamp in Jordanië, en dat de grootouders onterecht als ouders zijn geregistreerd. De rechtbank heeft ook het vaderschap van de biologische vader vastgesteld, ondanks dat het Syrische recht in deze situatie niet toelaat dat het vaderschap wordt erkend. De rechtbank heeft geoordeeld dat toepassing van het Nederlandse recht in dit geval noodzakelijk is om het recht op familie- en gezinsleven, zoals vastgelegd in artikel 8 van het EVRM, te waarborgen. De rechtbank heeft de juiste geboortegegevens vastgesteld en het verzoek tot vaststelling van het vaderschap toegewezen, waarbij de geslachtsnaam van de vader aan het kind zal worden gegeven. De beschikking is uitgesproken door rechter H. Wien, bijgestaan door griffier P. Hillebrand.