ECLI:NL:RBDHA:2017:15304
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van verblijfsvergunning asiel met terugwerkende kracht wegens onjuiste gegevens over nationaliteit en reisroute
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 november 2017 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de intrekking van een verblijfsvergunning asiel. Eiser, een Syrische nationaliteit, had in 2012 een verblijfsvergunning asiel gekregen, maar deze werd door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie ingetrokken met terugwerkende kracht tot 12 november 2012. De intrekking was gebaseerd op het verstrekken van onjuiste gegevens door eiser over zijn nationaliteit en reisroute naar Nederland. Eiser had verklaard dat hij via Turkije naar Nederland was gereisd, maar uit ambtshalve verkregen informatie bleek dat hij de Libanese nationaliteit bezat en via Beirut naar Barcelona was gereisd. Eiser voerde aan dat hij niet langer de Libanese nationaliteit had en dat hij vreesde voor zijn veiligheid in Syrië, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet voldoende bewijs had geleverd om zijn claims te onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat eiser onjuiste gegevens had verstrekt en dat de intrekking van de verblijfsvergunning niet in strijd was met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van waarheidsgetrouwe informatieverstrekking bij asielaanvragen en de gevolgen van het verstrekken van onjuiste gegevens.