ECLI:NL:RBDHA:2017:15305
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning asiel met terugwerkende kracht wegens verstrekken onjuiste gegevens over nationaliteit, gezinslid in Nederland & reisroute
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 november 2017 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de intrekking van een verblijfsvergunning asiel. Eiser, een Syrische nationaliteit bezittende man, had in 2012 een verblijfsvergunning asiel verkregen, maar deze werd door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie ingetrokken met terugwerkende kracht tot 12 november 2012. De intrekking was gebaseerd op het verstrekken van onjuiste gegevens door eiser over zijn nationaliteit, gezinsleden in Nederland en zijn reisroute naar Nederland. Eiser had aanvankelijk verklaard dat hij via Turkije naar Nederland was gereisd, maar uit ambtshalve verkregen informatie bleek dat hij de Libanese nationaliteit bezat en via Beirut naar Barcelona was gereisd. De rechtbank oordeelde dat eiser onjuiste gegevens had verstrekt en dat de staatssecretaris bevoegd was om de verblijfsvergunning in te trekken. Eiser voerde aan dat hij niet langer de Libanese nationaliteit bezat en dat hij vreesde voor zijn veiligheid in Syrië, maar de rechtbank oordeelde dat hij deze stellingen niet voldoende had onderbouwd. De rechtbank concludeerde dat de intrekking van de verblijfsvergunning niet in strijd was met artikel 8 van het EVRM, dat het recht op respect voor privé- en gezinsleven waarborgt. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.