ECLI:NL:RBDHA:2017:15307
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning asiel met terugwerkende kracht wegens verstrekken onjuiste gegevens over nationaliteit en gezinslid in Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 november 2017 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de intrekking van de verblijfsvergunning asiel van eiseres. Eiseres, geboren in 1958 en van Syrische nationaliteit, had eerder een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verkregen, maar deze werd ingetrokken met terugwerkende kracht tot 12 november 2012. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder, stelde dat eiseres onjuiste gegevens had verstrekt over haar nationaliteit en reisroute, wat zou hebben geleid tot afwijzing van haar oorspronkelijke aanvraag. Eiseres had verklaard dat zij via Turkije naar Nederland was gereisd, maar uit ambtshalve verkregen informatie bleek dat zij de Libanese nationaliteit bezat en via Beirut naar Barcelona was gereisd.
Eiseres voerde aan dat zij niet langer de Libanese nationaliteit bezat en dat haar zoons in Syrië de militaire dienstplicht zouden moeten vervullen. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet had aangetoond dat zij haar Libanese nationaliteit had verloren en dat de vrees voor uitlevering van haar zoons niet aannemelijk was gemaakt. De rechtbank concludeerde dat de intrekking van de verblijfsvergunning niet in strijd was met artikel 8 van het EVRM, dat het recht op respect voor familie- en gezinsleven waarborgt. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van meer dan normale emotionele banden tussen eiseres en haar meerderjarige zoon in Nederland.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat eiseres onjuiste gegevens had verstrekt. De beslissing van de rechtbank werd openbaar uitgesproken op 6 november 2017, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.