ECLI:NL:RBDHA:2017:15612
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘verblijf als familie- of gezinslid’
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 oktober 2017 uitspraak gedaan in een geschil over de intrekking van de verblijfsvergunning van eiseres, die van Ghanese nationaliteit is. Eiseres had een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking 'verblijf als familie- of gezinslid' bij een familielid. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft deze vergunning met terugwerkende kracht ingetrokken, omdat eiseres niet langer een relatie had met het familielid. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij onder andere een beroep deed op artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris onvoldoende gewicht had toegekend aan het feit dat de kinderen van eiseres, die de Nederlandse nationaliteit bezitten, nooit in Ghana hebben gewoond en dat de belangen van de kinderen niet goed waren afgewogen. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit, met de opdracht aan de staatssecretaris om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseres en moest het betaalde griffierecht worden vergoed.