ECLI:NL:RBDHA:2017:15666
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Ghrib
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Afwijzing door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 december 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, die een asielaanvraag had ingediend op 18 juni 2017, kreeg te maken met een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn aanvraag niet in behandeling zou worden genomen. Dit besluit was gebaseerd op de Dublinverordening, die bepaalt welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van asielaanvragen. De Italiaanse autoriteiten hadden ingestemd met de overname van eiser, die in het bezit was van een Schengenvisum dat door Italië was afgegeven.
Tijdens de zitting op 19 december 2017 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn bezwaren tegen het besluit toegelicht. Eiser betoogde dat de staatssecretaris ten onrechte geen kopie van zijn paspoort met het Italiaanse visum had opgevraagd en dat het claimverzoek aan Italië onvolledig was, omdat de medische omstandigheden van eiser niet waren vermeld. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt had gesteld dat de medische situatie van eiser niet relevant was voor de vaststelling van de verantwoordelijke lidstaat. De rechtbank benadrukte dat de Italiaanse autoriteiten zich aan internationale verplichtingen moeten houden en dat er geen aanwijzingen waren dat dit niet het geval zou zijn.
De rechtbank concludeerde dat er geen grond was om te twijfelen aan de werkwijze van de staatssecretaris en dat het beroep van eiser ongegrond was. De rechtbank wees erop dat eiser niet had aangetoond dat hij bij overdracht aan Italië in gevaar zou komen of dat hij geen adequate zorg zou ontvangen. De uitspraak werd gedaan door mr. J. Ghrib, in aanwezigheid van griffier mr. A. Nobel, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag.