ECLI:NL:RBDHA:2017:15789
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning voor Turkse onderdaan op basis van gezinsleven en mvv-vereiste
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 11 december 2017 uitspraak gedaan in een beroep van een Turkse onderdaan tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. Eiseres, die sinds 2016 in Nederland verbleef met een kort verblijf visum, had een aanvraag ingediend om gezinsleven uit te oefenen met haar echtgenoot op basis van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De aanvraag werd afgewezen omdat eiseres niet in het bezit was van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) en niet in aanmerking kwam voor vrijstelling van dit vereiste. De rechtbank oordeelde dat eiseres geen onbetwist verblijfsrecht had en dat de afwijzing van de aanvraag niet in strijd was met de standstill-bepaling van Besluit 1/80. Eiseres had ook geen recht op vrijstelling op basis van medische omstandigheden, aangezien deze niet urgent genoeg waren. De rechtbank concludeerde dat verweerder alle relevante feiten en omstandigheden had betrokken in zijn belangenafweging en dat de afwijzing van de aanvraag gerechtvaardigd was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.