ECLI:NL:RBDHA:2017:16131
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing visumaanvraag voor kort verblijf op basis van onvoldoende sociale en economische binding met Egypte
In deze zaak heeft eiseres, een vrouw van Egyptische nationaliteit, een aanvraag ingediend voor een visum kort verblijf om haar familie in Nederland te bezoeken, samen met haar twee minderjarige kinderen die de Nederlandse nationaliteit bezitten. De minister van Buitenlandse Zaken heeft deze aanvraag afgewezen, omdat eiseres onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij sociale en economische binding heeft met Egypte, wat essentieel is voor de beoordeling van de kans op terugkeer na het bezoek. De rechtbank heeft op 9 oktober 2017 geoordeeld dat de afwijzing van de visumaanvraag terecht was. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd van haar binding met Egypte, zoals eigendom van een huis of andere objectieve en verifieerbare stukken die haar sociale en economische situatie onderbouwen. Eiseres had enkel een bewijs van inschrijving van haar kinderen overgelegd, maar dit was niet voldoende om aan te tonen dat zij sociaal en economisch gebonden was aan Egypte. De rechtbank benadrukte dat de omstandigheden die eiseres aanvoerde, zelfs als deze onderbouwd waren, niet voldoende waren om te waarborgen dat zij na haar bezoek aan Nederland zou terugkeren. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat verweerder niet verplicht was om eiseres in bezwaar te horen, aangezien er geen redelijke twijfel bestond over de uitkomst van de bezwaren. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde datum.