ECLI:NL:RBDHA:2017:16272
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Sleeswijk Visser-de Boer
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanvraag tot afgifte van een verblijfsdocument en de vaststelling van de ingangsdatum van het verblijfsrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 november 2017 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres, een Sierra Leoonse, en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een verblijfsdocument op basis van verblijf bij een Nederlands minderjarig kind. De aanvraag werd aanvankelijk afgewezen, maar na bezwaar werd deze toegewezen. Eiseres was echter niet tevreden met het bestreden besluit, omdat de ingangsdatum van het verblijfsrecht niet was vastgesteld. De rechtbank heeft de procesgang uiteengezet, waarbij verweerder de aanvraag uiteindelijk heeft goedgekeurd, maar eiseres stelde dat de ingangsdatum van het verblijfsrecht door verweerder vastgesteld moest worden op basis van het Europese recht.
De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel het document is toegewezen, er geen wettelijke basis is voor verweerder om de ingangsdatum van het rechtmatig verblijf vast te stellen. De rechtbank concludeert dat eiseres geen procesbelang heeft bij de beoordeling van haar beroep, omdat verweerder niet bevoegd is om een eerdere ingangsdatum vast te stellen dan de afgiftedatum van het document. Daarom verklaart de rechtbank het beroep van eiseres niet-ontvankelijk. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.