In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 maart 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, waarbij een ontheffing is verleend voor het doden van kolganzen en grauwe ganzen op percelen met kwetsbare gewassen in Zuid-Holland. De ontheffing, verleend op 19 november 2015, staat het doden van deze ganzen toe met gebruik van geweren, honden en lokvogels, met specifieke voorwaarden omtrent tijd en plaats. Eiseres betwist de rechtmatigheid van deze ontheffing en voert aan dat deze verder gaat dan strikt noodzakelijk is, met name het gebruik van lokvogels en het afschot voor zonsopkomst. De rechtbank overweegt dat de Vogelrichtlijn geen ruimte biedt voor ontheffingen die niet voldoen aan wettelijke voorschriften. De rechtbank oordeelt dat er tot 1 januari 2017 geen grondslag was voor het gebruik van geweren voor zonsopgang, waardoor het beroep in dat opzicht gegrond is. De rechtbank vernietigt het besluit van 31 mei 2016 voor zover het de ontheffing voor het gebruik van het geweer betreft en herroept het primaire besluit in dat opzicht. Voor het overige wordt het beroep ongegrond verklaard. Eiseres krijgt het betaalde griffierecht vergoed.