ECLI:NL:RBDHA:2017:2822

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 maart 2017
Publicatiedatum
23 maart 2017
Zaaknummer
C/09/519227 / HA ZA 16-1124
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op kwekersrecht en vaststelling van passende vergoeding in civiele procedure

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 22 maart 2017, gaat het om een geschil tussen een vennootschap onder firma, eiseres, en een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, gedaagde, over inbreuk op kwekersrecht en de vaststelling van een passende vergoeding. Eiseres, houdster van een communautair kwekersrecht voor een specifiek ras, heeft gedaagde een licentie verleend om dit ras te vermeerderen en te verkopen. Gedaagde heeft echter inbreuk gemaakt door meer planten aan te planten dan toegestaan en door zelf vermeerderd materiaal te gebruiken zonder toestemming van eiseres. Eiseres vordert een schadevergoeding van € 39.987, vermeerderd met wettelijke rente, als compensatie voor de schade die zij heeft geleden door de inbreuk op haar kwekersrecht. De rechtbank oordeelt dat gedaagde inbreuk heeft gemaakt op het kwekersrecht van eiseres en dat zij gehouden is om een passende vergoeding te betalen. De rechtbank stelt de schadevergoeding vast op € 18.576, gebaseerd op de overschrijding van het overeengekomen areaal en het aantal stekken. Daarnaast wordt gedaagde veroordeeld tot betaling van achterstallige royalty's over een areaal van 900 m², wat resulteert in een bedrag van € 80. Gedaagde wordt ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 10.011,54. De rechtbank verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders gevorderde af.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK DEN HAAG
Team handel
Kamer voor het Kwekersrecht
zaaknummer / rolnummer: C/09/519227 / HA ZA 16-1124
Vonnis van 22 maart 2017
in de zaak van
de vennootschap onder firma
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats 1] , gemeente [gemeente] ,
eiseres,
advocaat mr. L. Koning te Haarlem,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde,
advocaat mr. T.H.J. van Beek te Zundert.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 27 september 2016 met 19 producties;
  • de conclusie van antwoord van 16 november 2016 met 9 producties;
  • het tussenvonnis van 7 december 2016 waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
  • het proces-verbaal van de op 9 februari 2017 gehouden comparitie van partijen en de daarin genoemde stukken.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiseres] drijft een onderneming die zich onder meer bezig houdt met de veredeling van vaste planten en (snij)heesters.
2.2. [gedaagde] drijft een bloemen- en plantenkwekerij.
2.3. [eiseres] is houdster van een communautair kwekersrecht voor het ras [het ras] (hierna: het ras), verleend op [datum 1] 2011 door de CPVO [1] bij beslissing no. [nummer 1] , op aanvraag nummer [nummer 2] van [datum 2] 2009 (hierna: het kwekersrecht).
2.4. Bij overeenkomst van 2 december 2009 (met als aanhef “verkoopbevestiging nr. 3550.476”) heeft [eiseres] aan (de rechtsvoorganger van) [gedaagde] voor het kweekseizoen 2010, 13.200 planten(stekken) van het ras à € 0,50 verkocht, uit te planten op een areaal van 825 m² (hierna: de overeenkomst). In de overeenkomst is onder meer opgenomen:
“Aan u verkocht volgens de bijgevoegde licentievoorwaarden, [eiseres] Bloementeelt L.okt2009
(…)
Aantal planten: 13.200
Aantal m² licentie: 825
Prijs per plant: Euro 0.50 excl. royalty’s, excl. BTW
Royalty: Euro 0.50 /m²/jaar, excl. BTW
(...)
Adres van uitplant: [adres] , [postcode+plaats] [2]
Op de koop zijn, behalve de licentievoorwaarden, ook de op de achterzijde van de verkoopbevestiging afgedrukte algemene voorwaarden van toepassing.
2.5. In aanvulling op de overeenkomst, heeft [eiseres] op 2 maart 2011, onder dezelfde voorwaarden, 18.000 stuks teeltmateriaal (à € 0,50) aan [gedaagde] verkocht, met een bijbehorende licentie voor 1.300 m² (verkoopbevestiging nr. 3624.544).
2.6. De licentievoorwaarden luiden, voor zover hier van belang, als volgt:

1.DEFINITIES
(…)
1.6 “Teeltmateriaal” is het plantmateriaal (waaronder hele planten), bestemd om door middel van uitplant of op andere wijze voor de teelt van snijbloemen en/of siervruchten[te] [3] dienen.
1.7 “Bloementeelt” is het samenstel van handelingen dat licentienemer op grond van deze voorwaarden met betrekking tot het ras mag verrichten, te weten het produceren van snijbloemen en/of siervruchten in Nederland op basis van het door [eiseres] geleverde teeltmateriaal. Elke op vermeerdering van planten gerichte handeling valt uitdrukkelijk niet onder bloementeelt.
1.8 “Vermeerdering” is het samenstel van handelingen met betrekking tot het ras. Te weten het vermeerderen van planten(delen) in Nederland op basis van het (in beginsel) door [eiseres] geleverde teeltmateriaal. Er bestaat bij sommige rassen ook natuurlijke vermeerdering door groei van de plant als gevolg van bloementeelt. Deze vorm van vermeerdering valt ook onder vermeerdering als er handelingen uitgevoerd (gaan) worden, welke niet vallen onder deze voorwaarden.
1.9 “(Teelt)oppervlak(te)” is het (deel)perceel bij Licentienemer, uitgedrukt in een aantal m² (zegge vierkante meter), wat beplant is (of wordt) met het ras waarop deze voorwaarden betrekking hebben; één en ander gespecificeerd bij de bekrachtiging. (…)

2.LICENTIE

2.1
[eiseres] verleent aan licentienemer het recht om bloementeelthandelingen te verrichten, met betrekking tot het aantal planten van het ras en de daarbij behorende maximale hoeveelheid vierkante meter teeltoppervlak, geleverd aan licentienemer (…).
2.2
Elke andere handeling, zoals bijvoorbeeld het vermeerderen, het verkopen of verhuren van planten of plantmateriaal, anders dan snijbloemen en/of siervruchten, al dan niet met kasruimte, is licentienemer uitdrukkelijk niet toegestaan.(…)
2.1
Licentienemer informeert [eiseres] schriftelijk binnen 8 dagen indien er direct na planting en conform artikel 2.9 een aantal m² met de geleverde aantallen van het ras bestaat wat groter is dan hetgeen vastgesteld is bij de bekrachtiging. (…)
2.11
Licentienemer informeert [eiseres] bovendien steeds schriftelijk binnen 8 dagen na constatering indien er, conform artikel 2.9, op een later tijdstip een grote aantal m² bij licentienemer van het ras bestaat. (…)
2.16
Indien licentienemer voornemens is planten van een ras te rooien dan wel te vernietigen, dient zij dit tenminste een maand voor het rooien en/of vernietigen schriftelijk aan [eiseres] kenbaar te maken, doch altijd voor 1 januari van het betreffende jaar. Daarna kan licentiegever eventueel het beplantte oppervlak controleren om in januari van het betreffende jaar de royalty’s te kunnen factureren.(…)

4.ROYALTIES

4.7
Licentienemer verplicht zich bij iedere wijziging van het beplantte oppervlak, schriftelijk voor 1 januari van het betreffende teeltjaar opgaven te doen, deze opgave is leidend voor het factureren van de royalty’s in januari van het betreffende jaar.(…)”
2.7.
In de algemene voorwaarden is onder meer bepaald:
Artikel 11. Kwekersrechten
(…)
2. Plantaardig materiaal van rassen, die door kwekersrecht (…) zijn beschermd, mag niet voor vermeerdering worden gebruikt.(…)”
2.8.
Zowel in 2012 als in 2013 heeft [eiseres] bij [gedaagde] areaal-overschrijdingen en ongeoorloofd gebruik van zelf opgekweekt vermeerderingsmateriaal geconstateerd. Een en ander is achteraf gelegaliseerd bij brieven van 21 december 2012 en 11 september 2013 in de vorm van aanvullingen op de overeenkomst, onder handhaving van de overeengekomen voorwaarden, met dien verstande dat voor de nabetaling per zelf vermeerderde plant een bedrag is betaald van € 0,20. Voor het jaar 2012 ging het om 9.000 zelf vermeerderde planten op een areaal van 900 m², en voor 2013 zijn 28.533 zelf vermeerderde stekken, op een areaal van 2.675 m², gelegaliseerd.
2.9.
Na deze aanvullingen, beschikte [gedaagde] vanaf 2013 over in totaal 68.733 stuks teeltmateriaal van het ras, en gold de licentie voor een areaal van 5.700 m² op de [locatie 1] (hierna ook: locatie 1), zoals schematisch weergegeven in onderstaande tabel.
Afspraak d.d.
Areaal (m²) en royalty
Aantal gekochte stekken
2 december 2009 (verkoopbevestiging 3550.476)
825
€ 0,50/m² (ex btw)
13.2
à € 0,50/stuk (ex btw)
2 maart 2011
(verkoopbevestiging
3624.544)
1300
€ 0,50/m² (ex btw)
18
à € 0,50/stuk (ex btw)
21 december 2012 (legalisatie)
900
€ 0,50/m² (ex btw)
9.000 stuks zelf vermeerderd à € 0,20/stuk (ex btw)
11 september 2013
(legalisatie)
2675
€ 0,50/m² (ex btw)
28.533 stuks zelf vermeerderd à € 0,20/stuk (ex btw)
Totaal overeengekomen:
5.7
68.733
2.10.
Op 5 mei 2015 berichtte [gedaagde] [eiseres] als volgt:

Omdat ik een nieuwe bedrijfslocatie heb aangekocht wil ik graag mijn Productievelden [het ras][het ras]
verplaatsen naar de nieuwe locatie. Mijn voorstel is om 4000 meter aan te planten op de nieuwe locatie. Voor deze 4000 Meter €0,50 per meter. Van het oude perceel gaat er na de bloei van 2015 4000 meter weg.
Zijn er nog nieuwe soorten beschikbaar?”
2.11.
[eiseres] reageerde hierop per brief van 6 mei 2015:

Naar aanleiding van uw verzoek dat wij per e-mail ontvingen op 5 mei jl. het volgende. U wenst 4.000 m² van[het ras]
aan te planten op een nieuw door u aangekocht perceel aan de [locatie 2] te [plaats] . Hiervoor wenst u plantmateriaal te gebruiken uit de paden van uw huidige perceel.
Wij verlenen hiervoor eenmalig toestemming tegen een vergoeding van € 0,50 per m² nieuwe aanplant[ras]
aan de [locatie 2] te [plaats] . U ontvangt hiervoor binnenkort een factuur.
Op uw huidige perceel staat op dit moment 5.700 m²[van het ras].
In het najaar van 2015 zult u hiervan 4.000 m² vernietigen, zodat hier 1.700 m² overblijft. Wij verzoeken u bij mutaties in de oppervlakten het bijgevoegde controleformulier in te vullen en aan ons te retourneren. Voor het overige blijven onze algemene- en licentievoorwaarden van kracht. We verzoeken u een kopie van deze brief voor akkoord te ondertekenen en aan ons te retourneren. (…)”
[gedaagde] heeft deze brief voor akkoord getekend. De nieuwe locatie aan de [locatie 2] wordt hierna ook aangeduid als locatie 2.
2.12.
Op 18 mei 2015 heeft [eiseres] aan [gedaagde] een factuur toegezonden voor betaling van de aanvullende licentievergoeding over 2015 voor 4000 m² nieuwe aanplant op locatie 2. [gedaagde] heeft [eiseres] daarop bericht dat zij maar 3500 m² had aangeplant, waarna de royalty vergoeding dienovereenkomstig is aangepast.
2.13.
Voor het seizoen 2016 heeft [eiseres] op 5 januari 2016 de jaarlijkse factuur gezonden voor de licentievergoeding, berekend over een areaal van 5.200 m². Per e-mail bericht van zondag 24 april 2016, diende [gedaagde] een nieuw verzoek tot uitbreiding in bij [eiseres] :

Is het mogelijk 2500 m² van[het ras]
aan te planten op[locatie 2].
Hiervoor wil ik plantmateriaal gebruiken uit een huidige perceel. Onder dezelfde voorwaarden als de laatst aangeplante partij[op locatie 2].
Is het mogelijk van[locatie 1]
3000 meter aan te houden in plaats van 1300 meter?
2.14.
[eiseres] berichtte [gedaagde] de volgende dag als volgt:

Alvorens uw vragen te beantwoorden, wil ik u verzoeken de bijgevoegde formulieren voor de volledigheid in te vullen en uiterlijk donderdag a.s. aan ons terug te sturen/mailen. Ik verwijs hiervoor ook naar de afspraken zoals omschreven in onze brief van 6 mei 2015.”
2.15.
[gedaagde] heeft op 9 mei 2016 de ingevulde formulieren teruggestuurd, met de volgende opgave van de licentieoppervlakken:
  • op locatie 1: 5.700 m² aanplant;
  • op locatie 2: 3.500 m² aanplant.
Op de formulieren is als “datum opname” voor beide locaties 1 juli 2015 ingevuld. Bij e-mail van 11 mei 2016 bevestigde [gedaagde] dat deze situatie ook op dat moment nog gold:

Ik had vorig najaar het gedeelte wat gepland stond om weg te doen met mcpa gespoten. Doordat het laat in het seizoen was, heeft het dood spuiten niet goed geholpen. Vandaar de vraag om meer meter aan te houden. Ik heb klanten die[het ras]
in Boeketten willen verwerken. Dus datum 1-7-2015 en[n]
u is hetzelfde. Dus geef maar aan of meer meter aanhouden mogelijk is of niet. Anders ga ik ze frezen en met droog weer hooien. Ik weet niet hoe ik ze anders dood kan krijgen.”
2.16.
[eiseres] heeft op 27 en 31 mei 2016 inspecties uitgevoerd bij [gedaagde] , waarbij, op 31 mei, in aanwezigheid van [gedaagde] , het areaal is opgemeten. Op 1 juni 2016 berichtte [eiseres] [gedaagde] naar aanleiding van dit bezoek onder meer als volgt:
“(…)
[
locatie 1]
Wij hebben vastgesteld dat er, conform uw opgave (…)5.700 m²[van het ras]
is aangeplant op de locatie (…) Voor dit perceel is het maximale areaal 1.700 m², conform onze brief van 6 mei 2015. Dit is ook aan u gefactureerd op 5 januari 2016. Dat betekent dat u hiermee in overtreding bent voor4.000 m².
[locatie 2],aanplant 2015
Op uw opgave (…) staat vermeld dat er op de locatie (…) 3.500 m²[van het ras]
staat aangeplant (aanplant 2015). (…) Wij hebben vastgesteld (bij meting) en berekend, in uw bijzijn, dat het 61 bedden betreft x 1.20 m. breedte, totaal 73 mtr. breed. De lengte van de bedden bedraagt 60 meter. Totaal komt dit op 4.380 m², afgerond4.400 m². Gezien het maximale areaal voor dit perceel 3.500 m² is, wat ook aan u is gefactureerd op 5 januari 2016, bent u hiermee in overtreding voor900 m².
[locatie 2]aanplant 2016
U heeft ons in uw e-mail van 24 april 2016 gevraagd of het mogelijk is om 2.500 m²[van het ras]
aan te planten op[locatie 2]
. U heeft echter, zonder vooraf onze toestemming daarvoor te hebben gehad, al nieuwe stekken (…) gemaakt en uitgeplant (bij meting) op een perceel van3.000 m². Dit betreft een illegale vermeerdering, Uitgaand van 16 geplante planten per m², zoals gezien, betreft dit een aantal van 48.000 planten.
(…)
Ons uiterste voorstel is om € 0,15 per gemaakte stek bij u in rekening te brengen voor de aanplant 2016. Tevens dient u € 0,50 licentie per m² aan ons af te dragen over dit nieuwe perceel, ofwel 3.000 m². Hiermee zou dan de aanplant van 2016 door ons worden gelegaliseerd.
Gaat u hier niet mee akkoord en wenst u de aanplant van 2016 alsnog te vernietigen, dan dient u ons dit schriftelijk kenbaar te maken. Wij zijn dan ook niet bereid om de overschrijdingen van het maximale areaal aan de percelen [locatie 1] en [locatie 2] (aanplant 2015) te legaliseren tegen een tarief van € 0,50 royalty per m². U dient de arealen dan terug te brengen tot het maximale toegestane areaal. U dient ons de gelegenheid te bieden om bij de vernietigingen aanwezig te zijn, al dat niet vergezeld van getuigen.
Wij zien uw reactie graag, volgens afspraak, vandaag tegemoet.
2.17.
[gedaagde] heeft met dit voorstel niet ingestemd. Op 7 juni 2016 zond haar vertegenwoordiger aan [eiseres] het volgende tegenvoorstel:
“(...) [locatie 2 aanplant]
2015: Uw berekening is feitelijk onjuist. U rekent met een bedbreedte van 1,20 m, maar de netto teeltoppervlakte bedraagt 1 mtr. In overeenkomstige gevallen rekent u ook een bedbreedte van 1 mtr. Dit houdt in dat het hier om 61 bedden x 1.00 m breedte x 60 mtr. Gaat, ofwel 3,660 m². U kunt daarmee aanvullend 160 m² factureren.
[locatie 2 aanplant]
2016: Reeds in april is contact gezocht om vooraf toestemming te verkrijgen voor de aanplant. (…). Gezien het teeltplan en het aanhoudend uitblijven van een reactie heeft [de heer A] stek gemaakt en het perceel aangeplant. U biedt hem de keuze om licentiekosten te betalen per m² en een vermeerderingsbijdrage per stek af te dragen. Deze combinatie staat in geen enkele verhouding tot de reguliere prijzen. Immers, had u tijdig gereageerd dan was de stek niet vermeerderd[en]
dit perceel niet aangeplant.[ [gedaagde] ] (…)
gaat niet akkoord met in rekening gebrachte kosten per gemaakte stek. Immers: de kosten hiervoor zijn reeds volledig door [gedaagde] (…) gedragen (…).
Samengevat is[ [gedaagde] ]
bereid om het volgende te betalen:
[locatie 1] : 4.000 m² x € 0,50 = € 2.000
[locatie 2] ’15: 160 m² x € 0,50 = € 80
[locatie 2] ’16: 3.000 x € 0,50 = € 1.500
Hierna heeft mondeling overleg plaatsgevonden. Op zaterdag 11 juni 2016 meldde [gedaagde] per e-mail de aanplant te zullen vernietigen, afhankelijk van de weersomstandigheden, waarschijnlijk “begin komende week”. Op maandag 13 juni 2016 om 22:40 uur berichtte [gedaagde] het volgende aan [eiseres] :
“(…)
De conclusie is dat de nieuwe aanplant vernietigd zal worden (…). Dit frezen zal plaatsvinden op vrijdag 17-6-2016 om 9.30 uur mits de weersomstandigheden het toelaten. Vanzelfsprekend bent u daarbij van harte uitgenodigd.
Verder frezen we de overschrijding van de andere percelen ook.(…)”
2.18.
Bij brief van 17 juni 2016 heeft (de advocaat van) [eiseres] [gedaagde] gesommeerd om, binnen vijf dagen na dagtekening van de brief, een bedrag van € 28.462,50 aan haar te betalen, waarbij zij verder berichtte:

Tot slot benadrukt cliënte nog[dat]
het eventueel terugbrengen van de arealen tot de maximaal toegestane oppervlakten u geenszins ontslaat van uw aansprakelijkheid en uw betalingsverplichting van het bedrag (…) Het terugbrengen in voormelde zin komt volledig voor uw eigen rekening en risico.”
2.19.
In juli 2016 was de aanplant 2016 van het ras op locatie 2 vervangen door een ander gewas. In 2016 heeft [gedaagde] op locatie 1 geen aanplant heeft vernietigd; het areaal van de aanplant 2015 op locatie 2 is ook niet veranderd ten opzichte van 2015.
3. Het geschil
3.1.
[eiseres] vordert, samengevat, om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om aan haar een bedrag van € 39.987 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 22 juni 2016, met veroordeling van [gedaagde] in de volledige proceskosten ex artikel 1019h van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv), vermeerderd met rente en (na)kosten.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag. Zij is houdster van een communautair kwekersrecht voor het ras. Aan [gedaagde] heeft zij een licentie verleend om een gespecificeerd areaal te beplanten met een bepaalde hoeveelheid aan haar verkocht teeltmateriaal uitsluitend om daarmee bloemteelthandelingen te verrichten (in dit geval snijbloemen te produceren). [gedaagde] heeft een eenmalig aankoopbedrag per stek betaald. Een plant van dit ras geeft ongeveer vier jaar bloemen, daarna wordt de kwaliteit minder en moet nieuw teeltmateriaal worden aangeschaft. Naast de vergoeding per stek, wordt jaarlijks een licentievergoeding over het totale areaal geheven. Tijdens een bezoek aan [gedaagde] op 31 mei 2016 heeft [eiseres] een areaaloverschrijding van 7.900 m² geconstateerd. [gedaagde] is, op grond van de overeenkomst, gehouden om voor dit (aanvullende) areaal de licentievergoeding van € 0,50 per m² te betalen. [gedaagde] maakt bovendien inbreuk op het kwekersrecht van [eiseres] , nu zij in strijd met (artikelen 2.1 en 2.2 van) de licentievoorwaarden en met artikel 13 GKVo [4] , het ras heeft vermeerderd door stekken te maken en uit te planten, waarmee zij een veel groter areaal dan overeengekomen met planten van het ras heeft beplant. Dit is onrechtmatig, zodat [eiseres] recht heeft op een passende vergoeding in de zin van artikel 94 lid 1 GKVo. Deze vergoeding kan worden berekend aan de hand van hetgeen zou zijn betaald wanneer de onrechtmatig vermeerderde stekken bij [eiseres] zouden zijn afgenomen. De koopsom per stek zou dan € 0,50 bedragen. De kostprijs voor [eiseres] van het opkweken van een stek is € 0,20 per stek, zodat de schade die [eiseres] lijdt € 0,30 per stek aan gederfde winst bedraagt. [eiseres] heeft geconstateerd dat [gedaagde] 16 stekken per m² heeft staan zodat een vergoeding moet worden betaald voor 126.400 stekken (16 x 7.900 m²). De totale vordering die [eiseres] derhalve op [gedaagde] heeft, met aftrek van een reeds door [gedaagde] betaald bedrag aan royalty’s, is:
- naheffing royalty 2016: (7900 m² a € 0,50/m²=)
3.950 + 6% btw: 4.187
- gemiste opbrengsten aan stekken:
(126.400 stek x € 0,30 =) 37.920
- Reeds betaald 4000 m² (19/8/16): (-) 2.120
Totaal €
39.987
3.3.
[gedaagde] voert verweer, strekkende tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eiseres] in de volledige proceskosten als bedoeld in artikel 1019h Rv. Daartoe voert zij onder meer aan dat zij niet in verzuim verkeert, omdat zij niet in gebreke is gesteld. Mocht wel sprake zijn van verzuim, dan geldt dat het ras woekert en daardoor zelf-vermeerderend is zodat [gedaagde] niet kon voorkomen dat zij extra planten kreeg. Ook heeft zij getracht om eind 2015 op locatie 1 4000 m² te vernietigen maar dat bleek niet goed te zijn gegaan; die planten kwamen in 2016 weer op. Dat heeft zij op 11 mei 2016 aan [eiseres] gemeld. Voor dat areaal zijn de royalty’s voor 2016 reeds nabetaald. De planten die op dat areaal staan, heeft [gedaagde] gekocht; het is niet redelijk dat daarvoor nogmaals zou moeten worden betaald.
Voor de aanplant 2016 op locatie 2, doet [gedaagde] een beroep op eigen schuld van [eiseres] . Nu [eiseres] nooit heeft gereageerd op de herhaalde verzoeken tot areaal-uitbreiding met gebruikmaking van zelf vermeerderd materiaal, en [gedaagde] gelet op de planning voor het seizoen 2016 niet langer kon wachten met de aanplant, heeft [eiseres] niet voldaan aan haar schadebeperkingsplicht. [gedaagde] heeft de aanplant 2016 bovendien vernietigd, waartoe [eiseres] haar ook de gelegenheid had geboden (in de e-mail van 1 juni 2016), zodat dit areaal geen rol kan spelen bij de schadeberekening. Voor zover al enige nabetaling per stek zou moeten worden gedaan, moet bij de berekening worden uitgegaan van 11 stekken per m² en niet van 16. Dit is in het verleden ook door [eiseres] geaccepteerd. Voorts kan (maximaal) € 0,15 per stek worden berekend. De door [eiseres] genoemde arealen op locatie 2 zijn niet juist; de aanplant 2015 moet 3551 m² zijn en de aanplant 2016 besloeg maar 2.500 m².
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
Bevoegdheid
4.1.
De (kamer voor het kwekersrecht van de) rechtbank is bevoegd van het geschil kennis te nemen op grond van de artikelen 94 en 101, leden 2 en 4, en 103 GKVo en artikel 78 lid 2 Zaaizaad- en plantgoedwet 2005. De bevoegdheid wordt ook niet betwist.
Inbreuk
4.2.
Partijen houdt in de eerste plaats verdeeld of [gedaagde] inbreuk heeft gemaakt op het kwekersrecht door eigen vermeerderingsmateriaal te gebruiken. Het verweer van [gedaagde] dat zij geen inbreuk maakt, omdat, kort gezegd, de planten zichzelf vermeerderen, wordt verworpen. De houder van een communautair kwekersrecht heeft het uitsluitend recht om, voor zover hier van belang, alle materiaal van het beschermde ras voort te brengen of te vermenigvuldigen (kort gezegd, te vermeerderen); de houder kan aan derden toestemming verlenen om die handelingen te verrichten en aan die toestemming voorwaarden en beperkingen verbinden (artikel 13 leden 1 en 2 GKVo). Uit de tussen partijen gesloten overeenkomst en de daarbij behorende voorwaarden blijkt dat aan [gedaagde] uitsluitend toestemming is verleend tot het verrichten van bloemteelthandelingen ten behoeve van de productie van snijbloemen met betrekking tot een gespecificeerd aantal planten. Vermeerderen, waaronder begrepen natuurlijke vermeerdering wanneer dat materiaal wordt gebruikt voor andere doeleinden dan de productie van snijbloemen, is uitdrukkelijk niet toegestaan (licentievoorwaarden 1.7, 1.8, 2.1 en 2.2). Aangezien de vermeerdering niet onder licentie is geschied, maakt [gedaagde] naar het oordeel van de rechtbank inbreuk op het kwekersrecht. Dit geldt te meer nu [gedaagde] ten aanzien van het natuurlijk vermeerderde materiaal, aanvullende vermeerderingshandelingen heeft verricht door te stekken en vervolgens uit te planten, zoals onder meer blijkt uit de e-mail namens [gedaagde] aan [eiseres] van 7 juni 2016 (zie 2.17): “(…)
heeft [de heer A]stek gemaakt en het perceel aangeplant” (onderstreping rechtbank). [gedaagde] wist bovendien dat het gebruik van zelf vermeerderd materiaal als teeltmateriaal niet onder de licentie viel. Voor het ongeoorloofd gebruik van zelf vermeerderde planten in 2012 en 2013 was immers achteraf een vergoeding aan [eiseres] betaald.
De conclusie van het voorgaande is dat [gedaagde] inbreuk heeft gemaakt op het kwekersrecht door natuurlijk vermeerderd materiaal te stekken en uit te planten, in plaats van dat materiaal te vernietigen. Hij heeft daarmee onrechtmatig gehandeld jegens [eiseres] .
Passende vergoeding
4.3.
Vervolgens staat ter beantwoording of [gedaagde] gehouden is om de schade die [eiseres] ten gevolge van inbreuk lijdt, te vergoeden, en, zo ja, wat de omvang van de passende vergoeding is. Het verweer van [gedaagde] dat zij niet gehouden is om enige schade te vergoeden, nu zij niet in gebreke is gesteld en derhalve niet in verzuim verkeert, wordt gepasseerd. Naar [eiseres] terecht aanvoert is haar vordering tot schadevergoeding (mede) gebaseerd op onrechtmatig handelen wegens inbreuk op haar kwekersrecht, zodat verzuim van rechtswege intreedt. [gedaagde] dient aan [eiseres] dan ook een passende vergoeding te betalen als bedoeld in artikel 94 lid 1 GKVo.
4.4.
Artikel 94 GKVo luidt, voor zover van belang, als volgt: Print pagina
“1. Een ieder die a) zonder daartoe gerechtigd te zijn, met betrekking tot een ras waarvoor een communautair kwekersrecht is verleend, een van de in artikel 13, lid 2, genoemde handelingen verricht, (…) kan door de houder in rechte worden aangesproken met het oog op (…) betaling van een passende vergoeding.
2. Wie opzettelijk of uit onachtzaamheid handelt, is bovendien ten aanzien van de houder tot vergoeding van alle andere door de inbreuk veroorzaakte schade gehouden. In geval van lichte onachtzaamheid mag de vordering tot schadevergoeding in evenredige mate verminderd worden, doch niet tot een lager bedrag dan overeenkomt met het voordeel dat voor de overtreder uit de inbreuk is ontstaan.”
Volgens het Hof van Justitie moet het begrip “passende vergoeding” in artikel 94 lid 1 GKVo in die zin worden uitgelegd dat het, naast betaling van de vergoeding die voor het produceren van het ras onder licentie gebruikelijk is, alle schade van de houder van het kwekersrecht dekt die nauw verband houdt met het niet-betalen van deze vergoeding, waartoe met name de betaling van vertragingsrente kan behoren. Voorts kan rekening worden gehouden met omstandigheden die aanleiding geven tot een vermeerdering van de vergoeding, met dien verstande dat elk van deze omstandigheden slechts eenmaal in aanmerking mag worden genomen voor de begroting van het bedrag van een passende vergoeding [5] . [eiseres] moet stellen en zo nodig bewijzen dat [gedaagde] door haar onrechtmatig handelen schade heeft veroorzaakt.
4.5.
De hoogte van de door [eiseres] gevorderde vergoeding, begroot op € 0,30 cent per stek, voor 126.400 stekken, uitgaande van een areaaloverschrijding van 7.900 m² en 16 stekken per vierkante meter, wordt door [gedaagde] betwist. Partijen verschillen van inzicht over drie punten die relevant zijn voor de berekening:
  • i) het bedrag dat per stek dient te worden betaald;
  • ii) de areaaloverschrijding waarmee rekening moet worden gehouden en
  • iii) het aantal planten per vierkante meter.
4.6.
Ad (i): [eiseres] heeft onbetwist gesteld dat zij stekken van het ras verkoopt voor € 0,50 per stek. Dit bedrag is in 2010 en 2011 ook door [gedaagde] betaald. [eiseres] heeft voorgerekend dat zij € 0,20 aan kosten per stek maakt voor het opkweken van stekken, zodat haar schade (bestaande uit gederfde winst) per stek uitkomt op € 0,30. Na aanvankelijke betwisting van de in mindering gebrachte kostenpost wegens het ontbreken van een onderbouwing daarvan, heeft [gedaagde] de berekening van die post, nadat [eiseres] deze bij akte nader had toegelicht, niet, althans onvoldoende, betwist. Zij heeft slechts aangevoerd dat een bedrag van 0,15 per stek door [eiseres] is aangeboden in haar e-mail van 1 juni 2016, zodat dat redelijk zou zijn. Nog daargelaten dat [eiseres] niet langer aan dit aanbod gehouden is, is deze betwisting, die niet ziet op de omvang van de door [eiseres] geleden schade, ontoereikend. De rechtbank stelt de passende vergoeding per stek dan ook vast op € 0,30, uitgaande van de gebruikelijke (licentie)vergoeding.
4.7.
Ad (ii): Partijen verschillen voorts van inzicht over de relevante omvang van de areaaloverschrijdingen op drie verschillende locaties, te weten locatie 2 aanplant 2015, locatie 1 en locatie 2 aanplant 2016. Voor
locatie 2 aanplant 2015geldt dat [eiseres] de gestelde areaaloverschrijding van 900 m², die is gebaseerd op een areaal van in totaal 4.400 m², gelet op de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] , onvoldoende heeft onderbouwd. In het bijzonder heeft [eiseres] niet toegelicht waarom voor de bedbreedte in dit geval moet worden uitgegaan van 1,20 m. vanaf het moment van aanplant, terwijl bij andere bedden steeds is uitgegaan van een breedte van 1 m. [gedaagde] betoogt dat de bedbreedte ook voor deze aanplant 1 m is. Daarvanuitgaande, heeft zij in deze procedure aangevoerd dat de overschrijding aanplant 2015 51 m² is, op basis van een in 2017 gemaakte berekening, terwijl zij eerder, bij brief van 7 juni 2016, voorrekende dat het areaal 3.660 m² bedroeg en de overschrijding 160 m² (zie 2.17). De rechtbank zal uitgaan van de oudste berekening van [gedaagde] , nu deze in 2016 is gemaakt en derhalve naar verwachting het beste aansluit bij de situatie in 2016, waarop de schadeberekening ziet. De rechtbank stelt het areaal op locatie 2 aanplant 2015 derhalve vast op 3.660 m², zodat bij de begroting van de licentievergoeding rekening zal worden gehouden met een overschrijding van 160 m² voor dit areaal. Bij de berekening van de schadevergoeding wordt deze overschrijding, zoals hierna in 4.8 wordt toegelicht, niet meegerekend [6] .
4.8.
Wat betreft
locatie 1betwist [gedaagde] niet dat de areaal-overschrijding 4.000 m² bedraagt. Zij voert echter aan dat met dit areaal geen rekening moet worden gehouden bij het vaststellen van de vergoeding, omdat zij reeds heeft betaald voor de planten die op dat areaal staan. [gedaagde] moet worden nagegeven dat zij eind 2014 beschikte over een areaal van in totaal 5700 m² op locatie 1, en dat niet in geschil is dat zij voor de daarop staande planten, in totaal 68.733 stuks, reeds een vergoeding had betaald. In 2015 heeft zij echter verzocht om haar productievelden te “
verplaatsen” naar locatie 2 (zie 2.10) en is haar (eenmalig) toestemming verleend om, zonder aanvullende vergoeding, eigen vermeerderingsproducten uit te planten op locatie 2, onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat zij aan het einde van het seizoen 2015 op locatie 1 4.000 m² aan planten zou vernietigen, zodat zij aan het begin van seizoen 2016 weer over een areaal van in totaal 5700 m² (1.700 m² op locatie 1 en 4.000 m² op locatie 2) zou beschikken. Voor de nieuwe aanplant 2015 uit eigen kweek op locatie 2, is derhalve in 2015 geen vergoeding per plant berekend, omdat deze als het ware in de plaats zou komen van de 4000 m² op locatie 1. Nu echter vast staat dat de 4.000 m² aanplant op locatie 1 er nog steeds staat, is de rechtbank met [eiseres] van oordeel dat [gedaagde] alsnog een passende vergoeding dient te betalen voor de planten op dat extra areaal, echter uitsluitend voor zover dat boven het overeengekomen areaal van 5.700 m² (en het daarbij behorende aantal planten) uitstijgt. Planten voor dat extra areaal voor seizoen 2016 had zij immers dienen aan te schaffen bij [eiseres] . Nu de aanplant 2015 op locatie 2 uiteindelijk niet 4.000 m², maar, zoals hiervoor vastgesteld, 3.660 m² bedroeg, gaat voor 340 m² op locatie 1 het verweer van [gedaagde] op dat voor de planten die daarop staan reeds is betaald. Bij de berekening van de passende vergoeding zal dan ook rekening worden gehouden met de planten op een extra areaal van (4.000 – 340 =) 3.660 m² op locatie 1.
4.9.
Voor
locatie 2 aanplant 2016vordert [eiseres] schadevergoeding voor een gestelde areaaloverschrijding van 3.000 m². Vast staat dat in 2016 zonder toestemming een areaal is beplant met gebruikmaking van door [gedaagde] zelf vermeerderde, planten. Het beroep dat [gedaagde] in dit verband doet op eigen schuld van [eiseres] , omdat zij, kort gezegd, niet, althans niet tijdig, heeft gereageerd op het verzoek van [gedaagde] van 24 april 2016 om toestemming te verlenen voor uitbreiding, wordt verworpen. Het feit dat [gedaagde] uiteindelijk zonder verkregen toestemming is gaan stekken en planten, komt voor haar risico. [gedaagde] diende er rekening mee te houden dat zij met de vermeerdering inbreuk maakte op het kwekersrecht, zeker nu haar in 2015 door [eiseres] uitdrukkelijk was bericht dat zij slechts eenmalig toestemming kreeg om eigen vermeerderingsmateriaal te gebruiken zonder daarvoor een vergoeding te betalen. In andere jaren was daarvoor een vergoeding betaald. Gesteld noch gebleken is dat het uitblijven van toestemming het vertrouwen van [gedaagde] rechtvaardigde dat [eiseres] haar rechten zou prijsgeven. Integendeel, [eiseres] heeft op 25 april 2016 direct gereageerd op het verzoek van [gedaagde] , en wel met een (tegen)verzoek om een areaal opgave te doen, nu zij, naar zij aanvoert, door het verzoek om in 2016 nogmaals 2.500 m² zelf vermeerderde planten “uit een huidig perceel” te mogen uitplanten, argwaan kreeg over het totaal met het ras beplante oppervlak. Naar [eiseres] onbetwist heeft gesteld, had [gedaagde] verzuimd om vóór 1 januari 2016 opgave te doen voor 2016 (zodat [eiseres] voor facturatie van de royalty voor 2016 was uitgegaan van het laatst overeengekomen areaal van 5.200 m²). Het heeft vervolgens enkele weken geduurd voordat [gedaagde] de gevraagde opgave heeft gedaan, waarbij bleek dat sprake was van een aanzienlijke areaaloverschrijding. Een en ander brengt mee dat niet kan worden vastgesteld dat de schade ten gevolge van deze inbreuk (de aanplant 2016) mede het gevolg is van een omstandigheid die aan [eiseres] kan worden toegerekend.
4.10.
De vraag is vervolgens of, naar [gedaagde] aanvoert, de volledige aanplant 2016 op locatie 2 buiten beschouwing moet worden gelaten bij de berekening van de vergoeding, omdat deze aanplant is vernietigd en, naar de rechtbank de stelling begrijpt, [eiseres] derhalve geen schade heeft geleden. [eiseres] - die niet bij de vernietiging aanwezig was - betwist dat de stekken zijn vernietigd en voert aan dat de schade ten gevolge van de inbreuk bovendien reeds was geleden op het moment van stekken en uitplanten, omdat [gedaagde] anders stekken bij haar zou hebben gekocht.
4.11.
De rechtbank stelt voorop dat wanneer vast zou komen te staan dat de stekken tijdig zijn vernietigd, gelet op hetgeen over en weer is gesteld, niet zonder meer vaststaat dat [eiseres] schade heeft geleden. Het feit dat [eiseres] in de sommatiebrief van 17 juni 2016 is teruggekomen op haar aanvankelijke mededeling (van 1 juni 2016) om de aanplant 2016 buiten beschouwing te laten wanneer deze zou worden vernietigd, maakt dit niet anders. Ter zake van het – bevrijdende – verweer dat de aanplant 2016 is vernietigd rust op [gedaagde] de stelplicht en zo nodig de bewijslast. [gedaagde] heeft deze stelling niet, althans onvoldoende, onderbouwd. Het feit dat in juli 2016 op dat areaal een ander ras stond, is niet doorslaggevend; de stekken kunnen immers op een ander locatie zijn uitgeplant. Ter zitting heeft [gedaagde] gezegd zich niet precies te herinneren wanneer de aanplant uiteindelijk is vernietigd, maar wel dat dit in ieder geval niet is gebeurd op 17 juni 2016, de dag waarop zij had aangekondigd dit waarschijnlijk te zullen doen, maar later, derhalve nadat zij de sommatiebrief van 17 juni 2016 had ontvangen. Nu [gedaagde] stelt pas na die tijd te hebben vernietigd, zij [eiseres] niet in de gelegenheid heeft gesteld om daarbij aanwezig te zijn en evenmin in geschil is dat [eiseres] niet aanwezig was, mocht van [gedaagde] verwacht worden dat zij de gestelde vernietiging deugdelijk vastlegde. Dat zij dit niet heeft gedaan, komt voor haar risico. Nog daargelaten dat zij op dit punt geen bewijs heeft aangeboden, wordt aan bewijs, reeds gelet op de onvoldoende onderbouwing van de stelling dat het areaal is vernietigd, niet toegekomen.
4.12.
Nu niet kan worden vastgesteld dat dit areaal is vernietigd, telt dit in principe volledig mee voor de berekening van de vergoeding. De rechtbank weegt echter mee dat [eiseres] in het geheel niet heeft gereageerd op de mededelingen van [gedaagde] dat zij tot vernietiging wilde overgaan. Anders dan [eiseres] aanvoert, kan zij niet zonder meer een beroep doen op artikel 2.16 van de licentievoorwaarden, waarin, voor zover hier van belang, staat dat een vernietiging ten minste een maand van te voren moet worden aangekondigd. Die bepaling is, gelet op de toevoeging “doch altijd voor 1 januari”, voor verschillende uitleg vatbaar. Wanneer [eiseres] tijdig met [gedaagde] had gecommuniceerd over het bijwonen van de vernietiging, had onduidelijkheid voorkomen kunnen worden. Deze laatste omstandigheid geeft de rechtbank aanleiding het mee te tellen areaal te matigen, terwijl de, naar het oordeel van de rechtbank bewuste, herhaalde inbreuk door [gedaagde] , eerder een omstandigheid is die tot vermeerdering van de vergoeding aanleiding geeft.
4.13.
Een en ander leidt ertoe dat de rechtbank in het kader van de schadeberekening dit areaal voor de helft zal meetellen, uitgaande van een totale omvang aanplant 2016 van 3.000m². Aan het betoog van [gedaagde] dat de omvang van deze aanplant 2.500 m² was, wordt voorbijgegaan nu dit ongeloofwaardig is gelet op het feit dat zij eerder, in haar e-mail van 7 juni 2016 aangaf, dat de omvang van de aanplant 2016 op locatie 2 3.000 m² was. De totale areaal grondslag voor de schadeberekening komt daarmee op 5.160 m² (3.660 op locatie 1 en 1.500 op locatie 2).
4.14.
Ad (iii) Tot slot houdt partijen verdeeld van hoeveel planten per vierkante meter uitgegaan moet worden bij de berekening van de vergoeding. De stelling van [eiseres] dat 16 planten per vierkante meter moet worden aangehouden voor dit ras, heeft zij, na de betwisting door [gedaagde] die aanvoert dat zij niet meer dan 11 planten per vierkante meter heeft staan, niet met stukken onderbouwd. [gedaagde] heeft echter niet toegelicht dat en waarom er minder planten zouden zijn geplant dan op het overeengekomen areaal van 5700 m2 waarop 68733 stekken stonden. Bij de begroting van de schade, zal de rechtbank daarom tot uitgangspunt nemen het (gemiddelde) aantal planten per vierkante meter dat partijen eerder overeen zijn gekomen, te weten 12 stuks per vierkante meter (68733 stekken op 5.700 m²; vgl. 2.9).
4.15.
Met een areaaloverschrijding van 5.160 m² is het totale aantal stekken waarover schadevergoeding moet worden betaald derhalve 61.920 (5.160 m² x 12). De totale schadevergoeding komt daarmee op € 18.576 (61.920 stekken x € 0,30). Dit bedrag zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding.
Achterstallige royalty’s
4.16.
Met aftrek van een areaal van 4.000 m² waarover reeds royalty’s zijn afgedragen, vordert [eiseres] nog betaling van achterstallige royalty’s over een areaal van 3.900 m². Ter zitting heeft [eiseres] laten weten haar vordering voor wat betreft de aanplant 2016 op locatie 2 van 3.000 m², niet te handhaven. De rechtbank begrijpt dit aldus, dat zij de vordering van achterstallige royalty’s beperkt tot de gestelde areaaloverschrijding van 900 m² aanplant 2015 op locatie 2. Zoals hiervoor overwogen, kan slechts een areaaloverschrijding van 160 m² worden vastgesteld, zodat een bedrag van € 80 exclusief BTW (160 x € 0,50) zal worden toegewezen. De rente hierover zal worden toegewezen zoals in het dictum verwoord.
Proceskosten
4.17.
[gedaagde] zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Niet in geschil is dat artikel 1019h Rv van toepassing is. Nu de redelijkheid en evenredigheid van de door [eiseres] opgevoerde proceskosten ter hoogte van € 10.208,19 door [gedaagde] betwist wordt, zal de rechtbank de proceskosten aan de zijde van [eiseres] begroten. De zaak kan worden aangemerkt als een eenvoudige bodemprocedure, zonder re- en dupliek, waarvoor het indicatietarief € 8.000 is. De door [eiseres] opgevoerde kosten overschrijden het toepasselijke indicatietarief met zo’n 25%. De redelijke en evenredige kosten in een specifieke zaak kunnen afwijken van de in de Indicatietarieven in IE-zaken opgenomen bedragen, maar dan zal, bij betwisting van de redelijkheid en evenredigheid, de overschrijding van de indicatiebedragen moeten worden toegelicht. Bij het ontbreken van een deugdelijke toelichting op de overschrijding door [eiseres] , zal de rechtbank de kosten aan de zijde van [eiseres] begroten op € 8.000 aan salaris advocaat, te vermeerderen met € 1.929 aan griffierecht en € 82,54 aan explootkosten, in totaal derhalve op een bedrag van € 10.011,54. De wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen zoals gevorderd. Voor veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel oplevert [7] .
5. De beslissing
De rechtbank
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 18.576, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 80 (te vermeerderen met eventueel verschuldigde BTW), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding tot de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 10.011,54, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na het wijzen van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. M.E. Kokke en in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2017.

Voetnoten

1.Communautair Bureau voor plantenrassen
2.Op de verkoopbevestigingen staat als adres van de uitplant abusievelijk het adres van het bedrijf [gedaagde] vermel. De locatie van de uitplant is niet [adres] maar [locatie 1] .
3.Teksten tussen vierkante haken zijn door de rechtbank toegevoegd of vervangen.
4.Verordening (EG) 2100/94 van de Raad van 27 juli 1994 inzake het communautaire kwekersrecht (PB EG 1994, L 227/1)
5.Zie HvJ 9 juni 2016, ECLI:EU:C:2016:419 (
6.Deze wordt bij locatie 1 meegeteld.
7.vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116