In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 april 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Gemeente Leiden en de voetbalvereniging Groene Hart Combinatie (G.H.C.). De Gemeente vorderde de ontruiming van sportvelden die aan GHC in gebruik waren gegeven, omdat partijen overeenstemming hadden bereikt over de beëindiging van de huurovereenkomst. GHC had al geruime tijd een huurachterstand van meer dan € 80.000,-- en had geen (voetbal)spelende leden meer. De rechtbank oordeelde dat de huurovereenkomst per 1 juli 2016 was geëindigd, en dat GHC het gehuurde zonder recht of titel bleef gebruiken. De Gemeente had de huurovereenkomst op goede gronden ontbonden en GHC werd veroordeeld om het gehuurde binnen vijf dagen na betekening van het vonnis te ontruimen. Tevens werd GHC veroordeeld in de proceskosten, die door de rechtbank zijn begroot op € 1.538,13, te vermeerderen met wettelijke rente. De voorzieningenrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.