3.4De beoordeling van de tenlastelegging
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank het volgende af.
Op 15 juli 2017 omstreeks 00:20 uur zagen verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] meerdere personen in de omgeving van de [adres] in Waddinxveen lopen. Een van hen was gekleed in een opvallende witte sweater. Verbalisant [verbalisant 1] besloot de personen te volgen en haalde op het politiebureau een dienstfiets op. Verbalisant [verbalisant 1] fietste naar de [adres] en zag omstreeks 00:30 uur een persoon achteruit een brandgang instappen. Deze persoon had dezelfde opvallende witte sweater aan. Verbalisant [verbalisant 1] besloot de persoon onopvallend van achteren te benaderen. Hij had zich verdekt opgesteld en liep de brandgang uit toen hij voetstappen zijn richting op hoorde komen. Hij stond oog in oog met de persoon, die hij herkende als [naam] . Laatstgenoemde schrok en rende hard weg. Verbalisant [verbalisant 1] zette de achtervolging in en zag in zijn ooghoek nog drie personen wegrennen. Hij verloor de personen uit het oog op de Peuleyen.
Omstreeks 05:15 uur diezelfde nacht zagen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] wederom drie jongens lopen aan de rechterzijde van het tunneltje voor het spoor. Ze zagen dat het getinte jongens waren. Één van hen was gekleed in een opvallende witte sweater. Verbalisant
[verbalisant 1] herkende deze jongen als [naam] . Eén van de andere jongens droeg een blauwe trainingbroek en een kort zwart/grijs jack en de ander had een donkerblauw jack aan.
De verbalisanten zagen dat persoon met het grijs/zwarte jack iets weg gooide in de struiken achter het hek bij de spoorbaan. De verbalisanten reden de jongens voorbij met het voornemen om ze verderop aan te houden, maar zij bleken een andere route genomen te hebben. Vervolgens zijn verbalisanten teruggereden naar de plek waar de persoon met het zwart/grijze jack iets had weg gegooid. De verbalisanten troffen daar een kopie van een paspoort aan op naam van [slachtoffer] en - onder andere - nog een schooldiploma op dezelfde naam. Ook lagen er diverse nota’s. Aan de hand van de persoonsgegevens kwamen verbalisanten uit bij het adres [adres] Zij gingen daar poolshoogte nemen. Aldaar gekomen bleek dat er waarschijnlijk was ingebroken: aan de rechterkant op de eerste etage stond een raam open. Uit telefonisch contact met de eigenaar van de woning, [slachtoffer] , bleek dat de aangetroffen papieren uit een kluis in de woning afkomstig waren.
Omstreeks 05:50 uur reden verbalisanten over de Oude Dreef.
Ter hoogte van het winkelcentrum en zagen zij dezelfde drie jongens lopen die de verbalisanten eerder papieren hadden zien weggooien. Verbalisanten stopten de auto om de jongens staande te houden. De jongens zetten het op een lopen: twee liepen de trap op naar het winkelcentrum en de derde rende richting de Limaweg. Verbalisant [verbalisant 1] volgde deze persoon met de auto. Hij zag de persoon een poortje in rennen. Hij stopte de auto en rende ook het poortje in. Hij trof de persoon aan verstopt achter een nisje en hield hem aan. Het betrof de verdachte [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum] . Verbalisant [verbalisant 1] herkende hem als zijnde de persoon die rond 05:15 uur iets wits in de struiken had
gegooid.
Bij de aanhouding van de verdachte [medeverdachte] op 15 juli 2016 om 05:55 uur is er een foto gemaakt van zijn kleding.
De broer van de bewoner van de woning aan de [adres] te Waddinxveen, [broer schachtoffer] , heeft aangifte gedaan van de inbraak, omdat de bewoner op vakantie was. Aan de zijkant van de woning stond een raam open en de kluis was ontvreemd. Er stond een keukentrap onder het raam waar men naar binnen is gegaan.
In de woning aan de [adres] te Waddinxveen hingen camera’s en de beelden hiervan zijn aan de politie beschikbaar gesteld. Op de beelden is op 15 juli 2016 om 03:47:48 via weerspiegeling in een raam te zien dat er een persoon in de deuropening van de keuken staat. Om 03:52:31/03:52:32 is te zien dat er een persoon in de woonkamer loopt, deze persoon heeft een capuchon over zijn hoofd getrokken, met een petje eronder. Hij heeft een donkere trainingsbroek aan met op zijn rechterbeen een embleem en drie strepen aan de zijkant van de broek. Hij heeft donkere schoenen aan, met lichte veters en een witte zool. Om 03:53:01 komt er een andere persoon de woonkamer in. Deze persoon heeft een driekwart broek aan en ook zijn capuchon over zijn hoofd getrokken. Hij heeft zijn jas omhoog getrokken, zodat zijn gezicht niet is te zien op de beelden. Hij heeft sportschoenen aan met de bekende Adidas strepen op de zijkant van zijn schoenen.
Verbalisanten hebben de beelden bekeken in verband met gelijkenissen in de kleding van de verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] . De kleding van de persoon, die te zien is op pagina 104 van het dossier, komt overeen met de kleding waarin de medeverdachte [medeverdachte] is aangehouden. Zij merken op dat de print op pagina 104 onduidelijk is, doch dat de bewegende beelden dat niet zijn.
In de woning is op de vensterbank van het inklimraam een inklimspoor aangetroffen. Dit is veilig gesteld en voorzien van het nummer AAJE4507NL.Dit inklimspoor is geïndividualiseerd op de verdachte.
Op de kopie van het paspoort dat in de struiken bij het spoor is aangetroffen is een dactyspoor aangetroffen dat overeenkomt met de de rechter ringvinger van de verdachte.
De verdachte heeft op 7 augustus 2016 te 15:04:08 uur een telefoongesprek met zijn moeder gehad, terwijl hij gedetineerd zat in de PI Zoetermeer.
Dit gesprek verliep als volgt:
“MOEDER: voor wat jullie zitten, ik heb altijd duidelijk gezegd dat er een grens is bij mij en dit vind ik zo erg. Het is heel dubbel. Aan één kant ben ik boos, kwaad op justitie ook dat ze jullie laten zitten terwijl die etter buiten loopt. Dat moet je echt als argument gebruiken he, waarom loopt [naam] buiten en jij niet. Dat is niet eerlijk. Hij is in zijn gezicht herkend, jij hebt nou ja ook een aanwijzing.
NNM: dan gaan ze zeggen hoe weet je dat?
MOEDER: je zit toch niet in beperking? Jij hoort dat van mij. Je zegt, ik begrijp er niks van, jij bent volwassen, hij is volwassen, hij heeft een strafblad van hier tot Tokio en hij loopt gewoon buiten. Dan zeggen ze misschien ja maar je broertje heeft dertig dagen verlenging, dan zeg je ja dat is ook belachelijk, daar zitten we nu niet voor, daar moeten jullie niet naar kijken, hij is minderjarig.
NNM: ja dat weet die rechter ook. Ze ging bellen met de officier van justitie en toen kwam ze terug en toen zei ze ik heb vernomen dat je broertje ook vast zit, dus ik wil jou ook een straf opleggen blablabla.
MOEDER: ik denk dat bij jou de doorslag heeft gegeven. Maar daar moet je je dus wel op voorbereiden, dat je dat van tafel veegt, dat is geen argument om jou vast te houden. En jij bent volwassen en [naam] is volwassen.
NNM is benieuwd wat ze op zijn telefoon hebben gevonden, of ze daar nog mee bezig zijn.
MOEDER: officieel is dat ding toch niet inbeslag genomen? Je bent dom, je had hem gewoon hier moeten laten, dan hadden ze hem niet gevonden als je hem gewoon hier had verstopt.
NNM: ja ik had hem moeten verstoppen ja.
MOEDER: als daar nog wat op staat dan ben jij een eikel, sorry hoor.
NNM: er staat niks op, daarom.
MOEDER: ik bedoel je hebt tien dagen voordat je bent opgepakt de tijd gehad om alles wat eventueel uh, ja
NNM: ik heb het toch goed voor elkaar, zeg maar, ik heb mijn mond gehouden over app en zo. Dat mogen ze niet eens meer bekijken, toch? Dat gaan ze zowiezo wel doen.
MOEDER: ja nou ja, als ze het eenmaal hebben gezien dan uh, weet ik niet.
De verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting ontkend de inbraak in de woning aan de [adres] te hebben gepleegd.
De verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat hij twee tot drie maanden vóór de datum waarop de inbraak heeft plaatsgevonden iets met [stiefdochter slachtoffer] , de stiefdochter van [slachtoffer] heeft gehad, maar dat haar moeder en stiefvader dit niet mochten weten en dat hij tweemaal in het huis van [stiefdochter slachtoffer] is geweest. Ter terechtzitting heeft hij daaraan toegevoegd dat zij in meerdere kamers op de bovenverdieping hebben geflikflooid, ook in de kamer van het broertje van [stiefdochter slachtoffer] waar zijn vingerafdruk is aangetroffen. De verdachte trekt de kwaliteit van het schoonmaakbedrijf in twijfel.
De verdachte heeft ter verklaring van de aanwezigheid van de vingerafdruk op de in de struiken aangetroffen kopie van het paspoort van [slachtoffer] ter terechtzitting het volgende verteld. Toen hij die nacht na 05:00 uur op zoek was naar zijn broertje [naam] ,
zag hij toevallig dat papier bij de tunnel onder de spoorbaan liggen. Hij heeft het opgepakt en vervolgens in de bosjes gegooid.
De rechtbank acht de verklaring van de verdachte voor de aanwezigheid van de vingerafdruk die op de vensterbank van het inklimraam is aangetroffen ongeloofwaardig, bezien in samenhang met de verklaring van [stiefdochter slachtoffer] , die heeft verklaard dat ze de verdachte alleen kent als broer van de [medeverdachte] en verder niet, en de verklaring van de schoonmakers, die hebben verklaard dat zij op 8 juli 2016 de boven-en voorzijde van de vensterbanken van de kamers van [stiefdochter slachtoffer] en haar broertje hebben schoon gemaakt met water en een sopje.
Ook de verklaring van de verdachte dat hij, toen hij die nacht na 05:00 uur naar zijn broertje aan het zoeken was, toevallig de papieren die van de woninginbraak afkomstig waren zag liggen, heeft opgepakt en vervolgens in de bosjes heeft gegooid, acht de rechtbank ongeloofwaardig, met name ook gelet op het korte tijdsbestek tussen het tijdstip waarop de verdachte de papieren zou hebben aangeraakt en het tijdstip waarop verbalisanten deze papieren hebben aangetroffen, direct nadat zij hadden gezien dat er op diezelfde plaats iets wits werd weggeworpen vanuit een groep van drie jongens.
Het verweer van de raadsman dat ten aanzien van de vingerafdruk die op de vensterbank van het inklimraam is aangetroffen de onderbouwing door middel van een deskundigenrapport ontbreekt en de vingerafdruk van de verdachte derhalve niet op de juiste wijze is onderzocht en vastgesteld, verwerpt de rechtbank.
Hoewel inderdaad het deskundigenrapport ter onderbouwing van de vingerafdruk die op de vensterbank van inklimraam is gevonden ontbreekt, is de rechtbank van oordeel dat kan worden volstaan met het schriftelijke bescheid dat de officier van justitie ter zitting heeft overgelegd. Dit, niet getekende, proces-verbaal is - aldus de officier van justitie - afkomstig uit het digitale politiesysteem waarin alleen definitieve processen-verbaal worden opgenomen.
Uit het schriftelijk bescheid blijkt dat het aangetroffen dactyspoor met nummer AAJE4507NL een hit heeft gegeven op de linker duim van de verdachte [verdachte ] .
De rechtbank is van oordeel dat hiermee afdoende vast staat dat de aangetroffen vingerafdruk op de vensterbank van het inklimraam van de verdachte is.
De rechtbank overweegt voorts het volgende.
Er is een vingerafdruk van de verdachte aangetroffen op de vensterbank van het raam waar de daders het huis zijn ingeklommen. Voorts is er een vingerafdruk van de verdachte gevonden op de kopie van het paspoort van de eigenaar van de woning. Deze kopie is kort na de inbraak door verbalisanten in de bosjes bij het treinspoor gevonden. De verdachte heeft voor de aanwezigheid van deze vingerafdrukken ongeloofwaardige verklaringen gegeven. De rechtbank is op grond van deze vingerafdrukken van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van diefstal met braak.
Nu uit de beelden en de overige hiervoor genoemde omstandigheden genoegzaam duidelijk is dat deze diefstal gepleegd is door meer dan één persoon is tevens bewezen dat sprake is van medeplegen.
De rechtbank ziet zich gesterkt in haar overtuiging dat de verdachte samen met anderen in de woning aan de [adres] te Waddinxveen heeft ingebroken door de inhoud van het
telefoongesprek dat de verdachte op 7 augustus 2016 te 15:04:08 uur met zijn moeder heeft gehad, waarin de moeder van de verdachte niet alleen zegt kwaad te zijn over het feit waarvoor de verdachte zit, maar waarin de verdachte zelf zegt dat hij het goed voor elkaar heeft omdat hij zijn mond heeft gehouden over de app. De rechtbank kan deze uitlatingen niet anders uitleggen dan dat de moeder boos is over het feit dat door de verdachte is gepleegd en dat de verdachte hierover niet over de app gesproken heeft om te voorkomen dat de politie die gesprekken in zijn telefoon zou vinden.