Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[de persoon] ,
Procesverloop
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
u kunt geen beroep instellen per e-mail.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 april 2017 uitspraak gedaan in het beroep van een alleenstaande minderjarige vreemdeling, geboren in 2006 en afkomstig uit Bagdad, Irak. De rechtbank beoordeelde de afwijzing van de aanvraag voor een verblijfsvergunning door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De staatssecretaris had de aanvraag afgewezen op basis van de conclusie dat er in Bagdad geen sprake was van een 15c-situatie, zoals bedoeld in de Vreemdelingenwet. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt had gesteld dat de veiligheidssituatie in Bagdad niet zodanig ernstig was dat de eiser een reëel risico liep op geweld bij terugkeer. De rechtbank verwees naar verschillende ambtsberichten en uitspraken van het EHRM, waaruit bleek dat het geweld in Bagdad niet vergelijkbaar was met de situatie in andere delen van Irak waar wel een 15c-situatie wordt aangenomen. De rechtbank concludeerde dat de termijn van drie jaar voor het onderzoeken van adequate opvang in Irak niet onredelijk was en dat het beleid van de staatssecretaris niet in strijd was met hogere regelgeving of jurisprudentie. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond.