ECLI:NL:RBDHA:2017:4631
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Openbaarheid van documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en de wijze van verstrekking
In deze zaak heeft eiser een beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Pijnacker-Nootdorp, dat zijn bezwaar tegen de weigering om documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) in de door hem verzochte vorm te verstrekken, ongegrond heeft verklaard. Eiser had verzocht om openbaarmaking van documenten met betrekking tot de wetswijziging van 1 januari 2015 in het kader van de Wet sociale werkvoorziening (WSW). Het college heeft het verzoek deels toegewezen, maar eiser moest de documenten inzien op het gemeentekantoor in plaats van ze digitaal te ontvangen. Eiser heeft aangevoerd dat deze werkwijze in strijd is met de Wob, die bepaalt dat informatie in de door de verzoeker verzochte vorm moet worden verstrekt, tenzij dit redelijkerwijs niet mogelijk is.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de documenten niet digitaal konden worden verstrekt. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser procesbelang heeft bij het beroep, omdat de vorm van informatieverstrekking deel uitmaakt van het besluit op het Wob-verzoek. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en het college opgedragen om de documenten per e-mail aan eiser te verstrekken, behoudens eventuele weigeringsgronden. Tevens is het college veroordeeld in de proceskosten van eiser.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste vorm van informatieverstrekking onder de Wob en de verplichting van bestuursorganen om verzoeken om informatie adequaat te behandelen.