Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
POLITIE,
1.De procedure
- het op 1 december 2016 ingekomen verzoekschrift,
- het op 24 april 2017 ingekomen verweerschrift.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 juni 2017 uitspraak gedaan in een rekestprocedure waarin verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.T. Poort, een voorlopig deskundigenverhoor verzocht. Dit verzoek volgde op de aanhouding van de zoon van verzoeker door de Politie in de nacht van 2 op 3 juli 2011, waarbij de zoon later die ochtend overleed in het politiebureau. Verzoeker is van mening dat de betrokken politieagenten verantwoordelijk zijn voor de dood van zijn zoon en wil deskundigen horen om zijn procespositie te kunnen beoordelen voordat hij een bodemprocedure start tegen de Politie.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er al diverse onderzoeksrapporten zijn opgesteld door deskundigen, waaronder het NFI, en dat verzoeker voldoende informatie heeft om zijn procespositie te beoordelen. De rechtbank oordeelt dat het verzoek om een voorlopig deskundigenverhoor niet kan worden toegewezen, omdat verzoeker geen rechtens te respecteren belang heeft bij het horen van de deskundigen. De rechtbank wijst het verzoek af en veroordeelt verzoeker in de kosten van de procedure, die zijn begroot op € 1.522,00.
De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. G.P. van Ham.