ECLI:NL:RBDHA:2017:6689
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vergoeding van kosten rechtsbijstand door politieambtenaar
Op 20 juni 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzoekschrift ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door een politieambtenaar. Het verzoek strekte tot vergoeding van kosten van rechtsbijstand, die door de werkgever van de verzoeker, de nationale politie, waren betaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kosten van rechtsbijstand niet ten laste van de verzoeker zijn gekomen, aangezien deze door de werkgever zijn gedragen. De rechtbank heeft de relevante artikelen uit het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) en de Regeling tegemoetkoming rechtskundige hulp politie in overweging genomen. De rechtbank concludeert dat de kosten van rechtsbijstand geen voorschot zijn en dat er geen gronden van billijkheid zijn om de verzoeker een vergoeding toe te kennen. De officier van justitie heeft in raadkamer geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van het verzoek, maar de rechtbank heeft dit afgewezen. De rechtbank heeft ook de kosten voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift afgewezen, omdat deze kosten eveneens door de werkgever gedragen dienen te worden. De rechtbank heeft uiteindelijk het verzoek afgewezen, met als gevolg dat de verzoeker geen vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand ontvangt.