In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juni 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Pijnacker-Nootdorp over de hoogte van het persoonsgebonden budget (pgb) dat aan eiseres is toegekend op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Eiseres ontving eerder een indicatie voor zorg in natura, maar verzocht om een herindicatie voor een pgb. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente ten onrechte nadere regels heeft gesteld over de hoogte van het pgb, omdat de Wmo 2015 hiervoor geen grondslag biedt. De rechtbank oordeelde dat de gemeenteraad de essentialia van het voorzieningenpakket in de verordening moet vastleggen, en dat de tariefsdifferentiatie tot die essentialia behoort. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de gemeente op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd bepaald dat de gemeente het griffierecht van € 46,- aan eiseres vergoedt.