1.3Naar aanleiding van deze uitspraak heeft verweerder de MO-zaak verzocht advies uit te brengen. In zijn rapport van 24 april 2016 heeft J.M. Karsten, als arts werkzaam bij de MO-zaak, geconcludeerd dat eiseres beperkt is te achten in het uitvoeren van zwaar en licht huishoudelijk werk en de wasverzorging.
2. Bij het thans bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit in zoverre herroepen dat aan eiseres 2 uur extra huishoudelijke ondersteuning per vier weken wordt toegekend. In het bestreden besluit heeft verweerder overwogen dat, nu gebleken is dat met het bij het primaire besluit toegekende pgb niet het gewenste resultaat wordt bereikt, binnen de maximaal gestelde uren aanleiding bestaat om op basis van individueel maatwerk eiseres 2 uur extra huishoudelijke ondersteuning toe te kennen per vier weken, aangezien eiseres in het verleden ook 6,5 uur huishoudelijke ondersteuning ontving.
3. Eiseres voert aan dat zij behoefte heeft aan 7,5 uur zorg per week. Ter onderbouwing van de noodzaak van de zorg heeft eiseres een verklaring van revalidatiearts A. Teplova van 8 september 2016 overgelegd. Eiseres heeft daarnaast gesteld dat het rapport van de keuringsarts van de MO-zaak onzorgvuldig en te positief van toon is. Onjuist is dat haar situatie niet zou zijn achteruit gegaan, dat zij een reumatische aandoening aan haar rug zou hebben en dat zij geen chronische pijnklachten zou hebben. Voorts voert eiseres aan dat het toegekende bedrag aan pgb ontoereikend is om de benodigde 6,5 tot 7,5 uur zorg per week in te kopen, aangezien zij op basis van het pgb slechts € 11,66 per uur kan betalen. Zij heeft navraag gedaan en daaruit is haar gebleken dat dit voor minder dan € 16,50 per uur niet mogelijk is. Bij brief van 22 november 2016 heeft eiseres ter onderbouwing een door haar zelf vervaardigd overzicht van de tarieven huishoudelijke zorg in Leiden overgelegd. Zij wijst erop dat voor de 2 uur per maand boven die 24 uur een bedrag van € 18,25 per uur wordt toegekend. Daarnaast stelt eiseres dat het vergoedingensysteem dat verweerder hanteert, te weten ongeacht de zorgbehoefte tot 24 uur per maand huishoudelijke zorg altijd een bedrag van € 292, oneerlijk uitwerkt. Dit betekent dat iemand die minder uren zorg nodig heeft een hoger uurbedrag kan betalen dan iemand die 24 uur zorg nodig heeft.
4.1.1Op grond van artikel 2.1.3, eerste lid, van de Wmo 2015 stelt de gemeenteraad bij verordening de regels vast die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het in artikel 2.1.2 bedoelde plan en de door het college ter uitvoering daarvan te nemen besluiten of te verrichten handelingen.
4.1.2Ingevolge het tweede lid, aanhef en onder b., van dat artikel wordt in ieder geval bepaald op welke wijze de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld waarbij geldt dat de hoogte toereikend moet zijn.
4.2.1Artikel 8, derde lid, van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015 (de Verordening) bepaalt – voor zover van belang – dat een cliënt in aanmerking kan komen voor een maatwerkvoorziening a) ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt en b) ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de cliënt met psychische of psychosociale problemen en de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld.
4.2.2In het vijfde lid, sub e, van dit artikel is bepaald dat als een maatwerkvoorziening noodzakelijk is het college in beginsel besluit tot de goedkoopst adequate voorziening.