ECLI:NL:RBDHA:2017:8899
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitstel van vertrek op grond van artikel 64 Vreemdelingenwet 2000 met betrekking tot medische situatie en veilige behandelomgeving in Armenië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 augustus 2017 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser met de Armeense nationaliteit en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De eiser had een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000, welke was afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag was afgewezen op basis van een advies van het Bureau Medische Advisering (BMA), dat stelde dat de eiser onder bepaalde voorwaarden in staat was om te reizen en dat er in Armenië adequate behandelmogelijkheden aanwezig waren. Eiser betwistte de zorgvuldigheid van het BMA-advies en voerde aan dat Armenië geen veilige behandelomgeving was voor zijn posttraumatische stressstoornis (PTSS) en psychose. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris het BMA-advies op goede gronden aan zijn besluitvorming ten grondslag had gelegd en dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij bij uitzetting naar Armenië in een door artikel 3 van het EVRM verboden situatie zou komen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.