Uitspraak
Rechtbank den haag
1.Procedure:
- de conclusie van antwoord met producties;
- de bij brief van 30 mei 2017 overgelegde productie van de zijde van [gedaagde] .
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 augustus 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [gedaagde] over de betaling van een onregelmatigheidstoeslag. [eiser] was van 2002 tot 2014 in dienst bij [gedaagde] en had een vaststellingsovereenkomst gesloten bij de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst. Hij vorderde betaling van € 3.029,25 bruto, vermeerderd met wettelijke rente en verhogingen, omdat hij meende dat [gedaagde] tekort was geschoten in de nakoming van de arbeidsovereenkomst door de onregelmatigheidstoeslag niet te betalen over zijn vakantie-uren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de finale kwijting die in de vaststellingsovereenkomst was opgenomen ook betrekking had op de onregelmatigheidstoeslag. De rechter oordeelde dat de vaststellingsovereenkomst bedoeld was om alle bestaande vorderingen en schulden af te wikkelen en dat er geen voorbehoud was gemaakt voor toekomstige aanspraken. De vordering van [eiser] werd afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde].