In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 september 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Egyptische nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, omdat verweerder onvoldoende had gemotiveerd waarom er geen sprake was van nieuwe elementen of bevindingen die de aanvraag relevant maakten. Eiser had eerder een aanvraag ingediend die was afgewezen, en de rechtbank oordeelde dat de psychische problemen die eiser aanvoerde niet voldoende waren onderbouwd om als nieuwe elementen te worden beschouwd. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om een nieuw besluit te nemen op de aanvraag, met inachtneming van de uitspraak. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op € 1.002,- zijn vastgesteld.