5.3De rechtbank stelt vast dat eiseres tegenover het standpunt van verweerder bij herhaling heeft aangegeven ten gevolge van haar klachten niet te kunnen werken. Een klacht kan echter op grond van de wet- en regelgeving pas mee worden genomen indien zij kan worden vertaald in een beperking die (voldoende) steun vindt in objectieve medische gegevens. De rechtbank deelt het standpunt van verweerder dat medische gegevens voor meer beperkingen dan door de verzekeringsartsen aangenomen, ontbreken. Dit betekent, en de rechtbank is zich bewust dat dit voor eiseres moeilijk te aanvaarden zal zijn, dat eiseres op basis van wat zij zelfs dagelijks beleeft en ervaart meer beperkt lijkt te zijn, dan thans objectief kan worden aangenomen. Nu de gestelde verdergaande beperkingen dus niet met objectief medische bevindingen zijn onderbouwd, en vooral gebaseerd zijn op de eigen (subjectieve) klachtenbeleving van eiseres, kan, zonder aan die (ter zitting op invoelbare wijze overgebrachte) beleving afbreuk te willen doen, door de rechtbank daarin dus geen aanleiding worden gezien om het medisch oordeel van de verzekeringsarts b&b als onjuist aan te merken. Gezien het voorgaande onderschrijft de rechtbank de medische grondslag van het bestreden besluit.
Voor het instellen van een medisch deskundigenonderzoek ziet de rechtbank evenmin aanleiding. Het beroep dat eiseres in dit verband doet op het arrest Korošec en de uitspraak van 7 maart 2018 van de Centrale Raad van Beroep (ECLI:NL:CRVB:2018:763) leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel. De rechtbank stelt immers vast dat eiseres alle ruimte heeft gekregen om medische informatie in te dienen en daarvan hangende de bezwaarprocedure ook daadwerkelijk gebruik heeft gemaakt. De medische stukken die eiseres heeft overgelegd zijn tevens in beginsel naar hun aard geschikt om twijfel te zaaien aan het medisch oordeel van de verzekeringsartsen. 6. Uitgaande van de juistheid van de FML ziet de rechtbank evenmin aanleiding om te twijfelen aan de geschiktheid van eiseres voor de door de arbeidsdeskundige b&b geduide functies productiemedewerker industrie (Sbc-code 111180), samensteller elektrotechnische apparatuur (Sbc-code 267050) en administratief medewerker (Sbc-code 315133). De arbeidsdeskundige b&b heeft blijkens zijn rapport van 17 januari 2018 toegelicht waarom de geduide functies geschikt zijn voor eiseres. Zo heeft hij hierin vermeld dat in deze functies geen sprake is van frequent handgebruik met veel krachtsuitoefening en dat eventuele schroefbewegingen voldoen aan de eis van niet langdurig frequent repeterend. De rechtbank ziet, zoals hiervoor overwogen, in hetgeen in beroep is aangevoerd immers geen (op medisch objectieve gronden gebaseerde) reden deze toelichting voor onjuist te houden. Daarmee is in voldoende mate aannemelijk gemaakt dat eiseres de werkzaamheden verbonden aan de functies kan verrichten, ondanks overschrijdingen van de belastbaarheid.
De arbeidsdeskundige b&b heeft daarom terecht geconcludeerd dat de geduide functies voor eiseres geschikt zijn, waarmee zij meer dan het voor haar geldende maatmanloon kan verdienen, zodat zij in staat is meer dan 65% van het maatmanloon te verdienen.
7. Conclusie is daarom dat eiseres, alhoewel zij haar situatie ter zitting invoelbaar heeft toegelicht, tegenover het verzekeringsgeneeskundig oordeel waarop verweerder zich baseert, geen overtuigend en onderbouwd medisch oordeel heeft gesteld dat doet twijfelen aan de juistheid van het standpunt van verweerder dat ten grondslag ligt aan het bestreden besluit. In dit licht wenst de rechtbank wel te benadrukken, zoals ter zitting ook is besproken, dat mocht eiseres (onder meer voor wat betreft de gestelde verkramping van haar vingers) na de hier ter beoordeling staande datum (5 juni 2017) zich toegenomen beperkt achten, zij dit, mist verzekerd, opnieuw kan voorleggen aan verweerder.
8. Het vorenstaande betekent dat hetgeen eiseres heeft aangevoerd het bestreden besluit naar het oordeel van de rechtbank niet kan aantasten en aan eiseres door verweerder aldus terecht en op goede gronden met ingang van 5 juni 2017 een WIA-uitkering is geweigerd.
9. Het beroep is dan ook ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.