ECLI:NL:RBDHA:2018:11541
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Beroep op humanitaire clausule in asielprocedure niet onderbouwd
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 30 augustus 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J.C.A. Koen, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, die zich liet vertegenwoordigen door mr. A. Hadfy-Kovács. Eiser heeft tevens een verzoek ingediend voor een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gevoerd, waarbij ook de zaak NL18.14757 werd behandeld. Eiser was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en de tolk P. Oronsaye was ook aanwezig.
De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat het beroep van eiser ongegrond is. De reden hiervoor is dat verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling heeft genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielverzoek. Dit was niet in geschil. De rechtbank heeft echter wel gekeken naar de vraag of verweerder toepassing had moeten geven aan de humanitaire clausule. Eiser heeft gesteld dat hij een kwetsbare asielzoeker is, maar deze stelling is niet onderbouwd. De rechtbank oordeelt dat verweerder beoordelingsruimte heeft en dat er geen aanleiding was om de humanitaire clausule toe te passen. Eiser heeft niet aangetoond dat hij in Italië geen onderdak heeft gekregen of dat hij geen werk kon vinden, wat hij ten onrechte als een recht beschouwde.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is in het openbaar gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. W.H. Mentink, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.