4.4Ten slotte merkt verweerder op dat de gestelde serieuze dreiging van de Taliban niet valt te rijmen met de omstandigheid dat eiser nadien nog enkele weken naar school is gegaan en dat zijn vader nog enige tijd in Afghanistan is blijven werken en niet met zijn gezin naar Iran is gegaan. Dat eisers vader een bewaker zou hebben gekregen maakt dit volgens verweerder niet anders. Volgens verweerder valt niet in te zien dat de Taliban zich zou hebben laten afschrikken door een enkele bewaker.
Dreigbrieven van de Taliban
5. Eiser stelt zich op het standpunt dat het onderzoek van BD niet op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en onvoldoende inzichtelijk en concludent is. Daartoe voert hij aan dat BD geen inzicht heeft gegeven in het referentiemateriaal dat gebruikt is om de overgelegde dreigbrieven te onderzoeken en dat niet gebleken is dat verweerder zich ervan heeft vergewist dat BD daadwerkelijk over referentiemateriaal beschikt. Eiser heeft in dit kader verwezen naar een referaat van Afghanistan analist Thomas Ruttig van 12 april 2017,
“Notiz Afghanistan, Alltag am [plaats] ”,waarin deze – kort samengevat - stelt dat geen sprake is van één format van de dreigbrieven van de Taliban. Dreigbrieven van de Taliban komen volgens Ruttig in alle varianten voor. Verder is volgens eiser van belang om te weten wat BD precies bedoelt met “een daartoe bevoegde instantie”. Het gaat hier om twee brieven die afkomstig zijn van de Taliban. De organisatiestructuur van de Taliban is echter niet overal in Afghanistan hetzelfde en is ondoorzichtig. Eiser verwijst daartoe naar het eindrapport uit 2015 over de Taliban in Afghanistan van het Centrum voor Terrorisme en Contraterrorisme van de Universiteit van Leiden, waarin staat dat het moeilijk is om met een grote stelligheid uitspraken te doen over de organisatiestructuur van de Taliban.
6. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling)is een advies van BD een deskundigenadvies aan verweerder ten behoeve van de uitvoering van zijn bevoegdheden. Verweerder moet zich, indien hij een deskundigenadvies aan zijn besluitvorming ten grondslag legt, er ingevolge artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van vergewissen dat dit – naar wijze van totstandkoming – zorgvuldig en – naar inhoud – inzichtelijk en concludent is. Indien aan deze eisen is voldaan, mag verweerder bij de beoordeling van een aanvraag van een zodanig advies uitgaan, tenzij er concrete aanknopingspunten zijn voor twijfel aan de juistheid of volledigheid ervan. Indien het deskundigenadvies - naar wijze van totstandkoming - zorgvuldig en - naar inhoud - inzichtelijk en concludent is, kan de iemand de uitkomst van het advies slechts met succes bestrijden door een andersluidende contra-expertise van een deskundige in te brengen.
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in dit geval niet heeft voldaan aan de op hem rustende vergewisplicht. Uit het door eiser aangehaalde referaat van Ruttig en het eindrapport uit 2015 van het Centrum voor Terrorisme en Contraterrorisme van de Universiteit van Leiden blijkt immers dat sprake is van een grote variatie aan dreigbrieven van de Taliban die in allerlei vormen en uitvoeringen voorkomen. Er bestaat geen specifieke vorm van dreigbrieven van de Taliban. Dit is ter zitting bevestigd door de aanwezige tolk. Ook blijkt uit de door eiser aangehaalde informatie dat de organisatiestructuur van de Taliban in Afghanistan verre van helder is. Verweerder heeft niet inzichtelijk kunnen maken op basis van welk referentiemateriaal de conclusie is getrokken dat de dreigbrief van de Taliban op het punt van echtheid, opmaak en afgifte met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet in deze staat is opgemaakt en afgegeven door een daartoe bevoegde instantie. Zonder nadere toelichting valt uit de verklaring van onderzoek van BD niet af te leiden welk referentiemateriaal is gebruikt en wat wordt bedoeld met “een daartoe bevoegde instantie”. Het documentonderzoek door BD is daarom naar inhoud niet inzichtelijk en evenmin concludent. Het standpunt van verweerder in het bestreden besluit dat eiser enkel kritische kanttekeningen heeft geplaatst bij het onderzoek door BD, is onvoldoende weerlegging van eisers met documenten onderbouwde betoog dat het onderzoek van BD niet inzichtelijk en concludent is. Omdat verweerder geen nadere toelichting heeft gegeven of gevraagd aan BD, heeft hij niet voldaan aan zijn vergewisplicht. Daarom heeft verweerder de uitkomst van het onderzoek niet, althans niet zonder nader onderzoek, aan het bestreden besluit ten grondslag mogen leggen. De beroepsgrond van eiser slaagt.
Verklaringen van eiser over de gestelde bedreigingen