ECLI:NL:RBDHA:2018:1228

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 februari 2018
Publicatiedatum
6 februari 2018
Zaaknummer
6001547
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op auteursrecht door gebruik van foto’s zonder toestemming en zonder naamsvermelding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 februari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een professionele fotograaf, [eiser], en de vennootschap onder firma Orange Hotel Marketing (OHM) en haar vennoten, [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De fotograaf vorderde schadevergoeding wegens inbreuk op zijn auteursrechten, omdat OHM zonder toestemming foto’s van hem op hun website en sociale media had gepubliceerd. De fotograaf had de foto’s in opdracht van een hotel gemaakt en stelde dat hij de auteursrechthebbende was. Hij eiste dat OHM zich zou onthouden van verdere inbreuken en een schadevergoeding van € 24.591,50, alsook de kosten van de procedure.

De kantonrechter oordeelde dat de foto’s auteursrechtelijk beschermde werken waren en dat de fotograaf als maker en auteursrechthebbende moest worden erkend. De rechter concludeerde dat OHM geen toestemming had gekregen van de fotograaf voor het gebruik van de foto’s, ondanks dat zij stelden dat zij toestemming van het hotel hadden. De kantonrechter oordeelde dat het gebruik van de foto’s door OHM niet onder de verleende licentie aan het hotel viel en dat er geen sprake was van een rechtmatige openbaarmaking. Bovendien werd vastgesteld dat OHM inbreuk had gemaakt op de persoonlijkheidsrechten van de fotograaf door zijn naam niet te vermelden bij de publicatie van de foto’s.

De kantonrechter heeft OHM veroordeeld om zich te onthouden van verdere inbreuken op de auteursrechten van de fotograaf, een schadevergoeding van € 9.880,00 te betalen, en de proceskosten te vergoeden. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de rechter wees alle overige vorderingen af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage
es
Rolnr.: 6001547 / RL EXPL 17-12400
Datum: 5 februari 2018
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. C.W. Meindersma,
tegen:

1.de vennootschap onder firma Orange Hotel Marketing,

gevestigd te Amsterdam,
gedaagde partij sub 1;
2.
[gedaagde 1],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij sub 2:
3.
Lucia Andrea Maria [gedaagde 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij sub 3
gemachtigde gedaagde partijen 1, 2, 3: mr. R.J.F. Grijpink.
Eisende partij wordt hierna “ [eiser] ” genoemd. Gedaagde partijen worden hierna “OHM”, “ [gedaagde 1] en “ [gedaagde 2] ” genoemd en gezamenlijk aangeduid als “OHM c.s.”.

1.Procedure

1.1
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
  • de inleidende dagvaardingen van 12 en 15 mei 2017;
  • de conclusie van antwoord genomen op de rol van 26 juli 2017;
  • de in het geding gebrachte producties.
1.2
In deze zaak is een comparitie van partijen gelast voor het verstrekken van inlichtingen en het beproeven van een schikking. De comparitie van partijen is gehouden op 1 november 2017. De gemachtigden hebben het standpunt van partijen toegelicht en hebben aantekeningen overgelegd die aan het dossier zijn toegevoegd. Door de griffier zijn aantekeningen gemaakt van wat overigens ter zitting is besproken; die aantekeningen zijn aan het dossier toegevoegd. Omdat partijen wilden bezien of een schikking kon worden bereikt, is de zaak naar de rol van 13 november 2017 verwezen voor uitlating partijen. Bij akte van de zijde van OHM c.s. is bericht dat partijen geen schikking hebben bereikt en is vonnis gevraagd.
1.3
De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.
2.
Feiten
2.1
[eiser] is werkzaam als professioneel fotograaf en creëert in dat kader reportagefoto’s en foto’s van exclusieve locaties.
2.2
OHM levert adviesdiensten aan hotels, voornamelijk op het gebied van marketing. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn vennoten van OHM.
2.3
[eiser] heeft in opdracht van Hotel Castell d’Emporda te Spanje (hierna het hotel) op 25 en 26 mei 2012 foto’s van het hotel gemaakt. In de door [eiser] uitgebrachte offerte van 11 mei 2012 ten behoeve van deze opdracht is het volgende opgenomen:
2.4
In de door [eiser] aan het hotel voor deze opdracht gezonden factuur is het volgende opgenomen:
2.5
[eiser] heeft de foto’s die betrekking hebben op deze opdracht aan het hotel geleverd.
2.6
Op 26 november 2016 heeft [eiser] geconstateerd dat drie van de foto’s behorend tot de hiervoor genoemde opdracht van het hotel door OHM c.s. werden afgebeeld op de website van OHM c.s. “www.orangehotelmarketing.com”. Het gaat om twee foto’s waarop het hotel vanuit de lucht gefotografeerd wordt getoond en een foto waarop een muur van het hotel met zuilengalerij en palmen in potten is afgebeeld (hierna: “de foto’s”). Deze foto’s zijn op verschillende pagina’s van de website van OHM c.s. afgebeeld. Ook is een van de foto’s bewerkt. Daarnaast heeft [eiser] geconstateerd dat de drie foto’s door OHM c.s. zijn afgebeeld op haar facebookpagina. Bij de afbeeldingen van de foto’s is de naam van [eiser] als maker van de foto’s niet genoemd.
2.7
Bij brief van 30 december 2016 heeft (de gemachtigde van) [eiser] OHM c.s. gesommeerd het gebruik van de foto’s te staken en gestaakt te houden. Daarbij is begroot dat de totale door [eiser] geleden schade € 31.800,00 exclusief BTW beloopt. Tevens is een voorstel voor een minnelijke regeling gedaan die er uit bestaat dat OHM c.s. zich zullen onthouden van inbreuk op de auteursrechten van [eiser] en aan hem een bedrag van € 12.500,00 zullen betalen als bijdrage in de schade en juridische kosten.
2.8
Bij emailbericht van 4 januari 2017 hebben OHM c.s. aan [eiser] bericht dat zij van mening zijn dat zij de foto’s mogen gebruiken omdat zij daarvoor toestemming hebben gekregen van het hotel. Voorts melden zij dat zij om verdere discussies te voorkomen de foto’s van hun kanalen hebben verwijderd.

3.Vordering, grondslag en verweer

3.1
[eiser] vordert na wijziging van eis dat – bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad – OHM c.s. hoofdelijk worden veroordeeld:
I. om zich met onmiddellijke ingang na dagtekening van het vonnis te onthouden van iedere inbreuk op de auteursrechten van [eiser] op de werken;
II. tot betaling aan [eiser] van € 24.591,50 binnen veertien werkdagen na dagtekening van het vonnis als schadevergoeding, te vermeerderen met wettelijke rente over dit bedrag vanaf het moment van de constatering van de inbreuk op het auteursrecht van [eiser] op 28 november 2016, ofwel vanaf het verstrijken van de gestelde termijn van het schikkingsaanbod op 8 februari 2017 van de gemachtigde van [eiser] , dan wel vanaf de datum van betekening van de inleidende dagvaarding of een door de kantonrechter te bepalen moment, althans een door de kantonrechter te bepalen bedrag, steeds tot de dag van betaling;
III. tot betaling van de kosten van dit geding ten bedrage van € 13.848,80 te vermeerderen met de nakosten ten belope van € 131,00, verhoogd met € 68,00, in geval van betekening, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis en – voor geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.2
[eiser] legt aan zijn vordering naast de hiervoor vermelde feiten – samengevat – het volgende ten grondslag.
Primair:
  • Vanwege de vele creatieve keuzes die bij de totstandkoming zijn gemaakt, zijn de foto’s werken in de zin van artikel 10 aanhef en sub 9 van de Auteurswet (Aw) omdat zij een eigen en oorspronkelijk karakter hebben en het stempel van de maker dragen.
  • [eiser] is maker van en auteursrechthebbende ten aanzien van de foto’s.
  • OHM c.s. maken inbreuk op het auteursrecht van [eiser] zoals bedoeld in artikel 1 jo. artikel 12 lid 1 aanhef en onder 1 en artikel 13 Aw, aangezien zij zonder toestemming van [eiser] de foto’s hebben verveelvoudigd en openbaar hebben gemaakt.
  • Ook hebben OHM c.s. inbreuk gemaakt op de persoonlijkheidsrechten van [eiser] zoals bedoeld in artikel 25 Aw door te verzuimen zijn naam bij de foto’s te vermelden (lid 1 aanhef en onder a), door de indruk te wekken dat de foto’s afkomstig zijn van OHM c.s. (lid 1 aanhef en onder b) en door de foto’s te verminken, althans te wijzigen (lid 1 aanhef en onder d, dan wel onder c.).
  • Op grond van artikel 27 Aw komt [eiser] het recht toe om in rechte een schadevergoeding te vorderen.
Subsidiair:
- OHM c.s. handelen onrechtmatig doordat zij de werken hebben verveelvoudigd en openbaar hebben gemaakt zonder toestemming of een licentie van [eiser] , die maker en auteursrechthebbende is. bovendien hebben OHM c.s. onrechtmatig gehandeld door, steeds in strijd met de wet, te verzuimen de naam van [eiser] bij de foto’s te vermelden en door de foto’s onder eigen naam openbaar te maken, dan wel door de foto’s slaafs na te bootsen.
De schade wordt door [eiser] begroot door aansluiting te zoeken bij de tarieven opgenomen in de tarievenlijst 2015 van Stichting Foto Anoniem omdat [eiser] die tarieven zou hebben gehanteerd indien hij voor het gebruik door OHM c.s. met OHM c.s. daarover zou hebben onderhandeld en omdat deze tarieven marktconform zijn. Voorts sluit [eiser] aan bij de algemene voorwaarden van de Vereniging Dutch Photographers om de schade door inbreuk te begroten. [eiser] komt tot de volgende berekening:
3 x foto een niveau onder de homepage à € 878,25
2.634,75
7 x foto twee niveaus onder de homepage à € 585,50
4.098,50
1 x foto op homepage à € 976,00
976,00
3 x ontbreken van de naamsvermelding bij foto op een niveau onder de homepage à € 878,25
2.634,75
7 x ontbreken van de naamsvermelding bij foto twee niveaus onder de homepage à € 585,50
4.098,50
1 x ontbreken van de naamsvermelding van bij foto op homepage à € 976,00
976,00
3 x wekken van de indruk dat de foto een niveau onder de homepage van OHM c.s. is à € 878,25
2.634,75
7 x wekken van de indruk dat de foto twee niveaus onder de homepage van OHM c.s. is à € 585,50
4.098,50
1 x wekken van de indruk dat de foto op de homepage van OHM c.s. is à € 976,00
976,00
1 x verminking van de foto een niveau onder de homepage à € 878,25
878,25
1 x verminking van de foto twee niveaus onder de homepage à € 585,50
585,50
Totaal
24.591,50
3.3
OHM c.s. voeren gemotiveerd verweer, dat er – samengevat – op neerkomt dat zij geen inbreuk op auteursrechten van [eiser] hebben gemaakt noch onrechtmatig hebben gehandeld omdat zij voor de verveelvoudiging en openbaarmaking van de foto’s toestemming hebben verkregen van het hotel, dat daartoe gerechtigd was.
  • Het recht tot sublicentiering moet worden geacht te zijn geïncorporeerd in de aan het hotel verstrekte licentie. Het gebruik van de foto’s door OHM c.s. valt binnen het kader van de bedrijfsvoering van het hotel en valt daarmee binnen de licentie.
  • OHM c.s. stellen met betrekking tot de foto’s op hun website, dat geen sprake is van inbreuk omdat zij aan alle voorwaarden van artikel 15a Aw met betrekking tot het citaatrecht hebben voldaan.
  • Er is geen sprake van inbreuk op persoonlijkheidsrechten doordat de naam van [eiser] niet is vermeld. In de onderhavige zaak moet [eiser] worden geacht afstand te hebben gedaan van dit persoonlijkheidsrecht. Dat volgt uit de afspraken tussen hem en het hotel en de staande praktijk in de hotelfotografie, althans [eiser] ’ verzet is in strijd met de redelijkheid. OHM c.s. betwisten dat zij de indruk zouden hebben gewekt dat zij de makers zijn van de foto’s. Er is volgens OHM c.s. geen sprake van verminking of een wijziging waar [eiser] zich tegen kan verzetten. [eiser] heeft namelijk niet concreet gemaakt dat er sprake is van nadeel aan de eer of de naam van de maker of aan zijn waarde in deze hoedanigheid. De wijziging van de foto is zodanig dat verzet in strijd met de redelijkheid is. Bovendien moet geacht worden dat [eiser] afstand te hebben gedaan van het recht zicht tegen bewerking te verzetten.
  • OHM c.s. betwisten de gevorderde schadevergoeding. Deze is exorbitant. Er is geen plaats voor een punitief element. Uitgangspunt dient te zijn wat de vergoeding zou zijn geweest in het hypothetische geval dat toestemming zou zijn gegeven voor het gebruik van de foto’s. [eiser] heeft niet toegelicht waarom aansluiting zou moeten worden gezocht bij de tarieven van Stichting Foto Anoniem. OHM c.s. betwisten de relevantie van die tarieven. De algemene voorwaarden van de Vereniging Dutch Photographers zijn niet van toepassing. Er is geen onderbouwing gegeven voor het gestelde nadeel of de gestelde schade ten gevolge van de inbreuk op persoonlijkheidsrechten.

4.Beoordeling

4.1
In deze procedure staat als onweersproken vast dat de foto’s auteursrechtelijk beschermde werken zijn en dat [eiser] de maker van die werken is en als zodanig auteursrechthebbende is ten aanzien van de foto’s. Van beide zijden is aangevoerd dat [eiser] aan het hotel een licentie heeft verleend voor gebruik van de foto’s. Evenmin staat ter discussie dat OHM c.s. gebruik hebben gemaakt van de foto’s door deze te hebben getoond op hun website en facebookpagina.
4.2
De kantonrechter overweegt dat – behoudens beperkingen op de uitoefening van het auteursrecht – het aan de auteursrechthebbende is om te beslissen of zijn werk wordt verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt. Een rechthebbende kan een derde toestemming geven om gebruik te maken van zijn werk, zoals [eiser] heeft gedaan door het hotel een licentie te verlenen (in de offerte en factuur als “publicatierecht” opgenomen). Gesteld noch gebleken is dat OHM c.s. toestemming van [eiser] hebben gekregen, zodat zij op grond daarvan niet gerechtigd (kunnen) zijn om gebruik te maken van de foto’s zoals zij hebben gedaan.
Gebruik op grond van licentie
4.3
OHM c.s. beroepen zich niet rechtstreeks op de door [eiser] aan het hotel verleende licentie maar op toestemming die zij van het hotel hebben gekregen om gebruik te mogen maken van de foto’s, welke toestemming binnen de door [eiser] aan het hotel verleende licentie zou vallen. OHM c.s. wijzen daarbij op de overgelegde schriftelijke verklaringen van [D] , eigenaar van het hotel (hierna: “ [D] ”). [eiser] bestrijdt dat de door hem aan het hotel verleende licentie zo kan worden uitgelegd dat het gebruik door OHM c.s. hieronder kan worden begrepen.
4.4
In de offerte heeft [eiser] de licentie als volgt verwoord: “Door afkoop van het publicatierecht verkrijgt u de toestemming het in opdracht gefotografeerde object in de ruimste zin te gebruiken binnen het kader van uw bedrijfsvoering.”. In de daaropvolgende factuur is de vergoeding voor fotografie “inclusief afkoop van publicatierecht” opgenomen. De kantonrechter overweegt dat hieruit volgt dat het hotel van [eiser] hiermee het recht verkregen heeft om de geleverde foto’s in de ruimste zin te gebruiken binnen het kader van de bedrijfsvoering van het hotel. In de offerte is vermeld dat het auteursrecht bij [eiser] is blijven berusten en dat bij openbaarmaking (ook op het internet) [eiser] ’ naam moet worden vermeld. De kantonrechter overweegt dat onvoldoende onderbouwd is dat de licentie ondanks de duidelijke bewoordingen, toestemming zou inhouden voor een ander, breder gebruik dan genoemd en dat er geen verplichting tot naamsvermelding zou bestaan. Daarbij komt dat auteursrechtlicenties beperkt dienen te worden uitgelegd en hetgeen door OHM c.s. is aangevoerd door middel van de verklaringen van [D] en van anderen daar geen verandering in brengt.
4.5
Dat de licentie het hotel in staat stelt de foto’s te gebruiken ter promotie van haar hoteldiensten en op boekingssites – zoals door OHM c.s. is aangevoerd – is naar het oordeel van de kantonrechter aan te merken als gebruik binnen het kader van de bedrijfsvoering van het hotel. Dit is door [eiser] ook niet weersproken. Dat is anders met het gebruik door OHM c.s. Niet valt in te zien dat daarbij sprake is van gebruik binnen het kader van de bedrijfsvoering van het hotel. OHM c.s. leveren, zoals zij het noemen, adviesdiensten aan hotels voornamelijk op het gebied van marketing en marketingstrategieën. Niet, althans onvoldoende is onderbouwd dat gebruik van de foto’s op hun website en op hun facebookpagina kan worden aangemerkt als gebruik in het kader van de bedrijfsvoering van het hotel. [D] heeft verklaard dat het gebruik van de foto’s door OHM c.s. aantrekkelijk was voor het hotel, dat het onderdeel uitmaakte van het pr-beleid van het hotel en dat het het gevolg was van de nauwe en de goede verstandhouding tussen het hotel en OHM c.s. Dat wil echter nog niet zeggen dat het gaat om gebruik in het kader van de bedrijfsvoering van het hotel. Uit [D] verklaringen blijkt overigens dat hij vooral van mening is dat hij sowieso geen toestemming nodig heeft van [eiser] voor welk gebruik dan ook, hetgeen gelet op de door [eiser] aan het hotel verschafte licentie onjuist is.
4.6
De kantonrechter is gelet op het voorgaande van oordeel dat het gebruik dat OHM c.s. heeft gemaakt van de foto’s niet kan worden gevangen onder door [eiser] aan het hotel verschafte licentie, zodat de conclusie is dat het gebruik van de foto’s door OHM c.s. zonder toestemming van de auteursrechthebbende [eiser] heeft plaatsgevonden.
Citaatrecht
4.7
OHM c.s. beroepen zich voor hun gebruik van de foto’s voorts op het citaatrecht als bedoeld in artikel 15a Aw. [eiser] bestrijdt dat er sprake is van citeren.
4.8
Als aan de voorwaarden opgenomen in artikel 15a Aw wordt voldaan, is geen sprake van een inbreuk op auteursrechten. Die voorwaarden houden in dat: (1) het werk waaruit wordt geciteerd, rechtmatig openbaar gemaakt is, (2) het citeren in overeenstemming is met hetgeen naar de regels van het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is en aantal en omvang der geciteerde gedeelten door het te bereiken doel zijn gerechtvaardigd, (3) artikel 25 Aw (dat over de persoonlijkheidsrechten van de auteur gaat) in acht wordt genomen en (4) voor zover redelijkerwijs mogelijk, de bron, waaronder de naam van de maker, op duidelijke wijze wordt vermeld.
4.9
Nog daargelaten dat het de vraag is of bij het gebruik door OHM c.s. sprake is van een gerechtvaardigd doel (hetgeen door [eiser] gemotiveerd is betwist), is, zoals door [eiser] is aangevoerd, zijn naam als maker van de foto’s nergens door OHM c.s. vermeld. Dat naamsvermelding redelijkerwijs niet mogelijk was, is door OHM c.s. niet althans, onvoldoende onderbouwd gesteld. [eiser] heeft geen blijk gegeven van naamsvermelding af te zien en dat naamsvermelding in de praktijk ongebruikelijk zou zijn is (mede in het licht van de gemotiveerde betwisting door [eiser] ) niet onvoldoende door OHM c.s. onderbouwd. Nu aan deze voorwaarde niet is voldaan, wordt het beroep op het citaatrecht afgewezen.
Inbreuk op persoonlijkheidsrechten
4.1
De persoonlijkheidsrechten genoemd in artikel 25 lid 1 Aw houden in dat de maker van een werk – kort gezegd – de volgende rechten heeft: (a) naamsvermelding of andere aanduiding als maker, tenzij dit in strijd met de redelijkheid zou komen, (b) het recht zich te verzetten tegen de openbaarmaking van het werk onder een andere naam dan de zijne, (c) het recht zich te verzetten tegen wijziging in het werk, tenzij deze wijziging van zodanige aard is dat verzet in strijd met de redelijkheid is, (d) het recht zich te verzetten tegen elke misvorming, verminking of andere aantasting van het werk, welke nadeel zou kunnen toebrengen aan de eer of de naam van de maker of aan zijn waarde in deze hoedanigheid.
4.11
Zoals hiervoor aan de orde is geweest, zijn de foto’s zonder vermelding van [eiser] ’ naam door OHM c.s. op hun website gepubliceerd. Door OHM is c.s. niet althans, onvoldoende onderbouwd gesteld, dat naamsvermelding redelijkerwijs niet mogelijk was. Niet is gebleken dat [eiser] heeft afgezien van naamsvermelding. Sterker nog, bij de formulering van de licentie aan het hotel in de offerte heeft [eiser] vermeld dat “Bij openbaarmaking (ook op het internet) (…) vermelding van de naam van de fotograaf verplicht [is], hetzij in het colofon hetzij bij het desbetreffende beeld”. Dat naamsvermelding in de praktijk ongebruikelijk zou zijn is (mede in het licht van de gemotiveerde betwisting door [eiser] ) niet onvoldoende door OHM c.s. onderbouwd. Door naamsvermelding achterwege te laten hebben OHM c.s. inbreuk gemaakt op [eiser] ’ persoonlijkheidsrechten.
4.12
Uit hetgeen [eiser] naar voren heeft gebracht ten aanzien van het achterwege laten van vermelding van zijn naam, volgt echter niet zonder meer dat OHM c.s. de foto’s
dusonder eigen naam gepubliceerd hebben, zodat niet kan worden vastgesteld dat OHM c.s. ook op deze wijze [eiser] ’ persoonlijkheidsrechten hebben geschonden.
4.13
Door OHM c.s. is niet betwist dat zij – zoals door [eiser] aangevoerd – filters hebben toegevoegd aan de foto’s, een foto hebben bijgesneden en het logo van het hotel hebben toegevoegd aan een foto. De kantonrechter overweegt dat OHM c.s. daarmee de desbetreffende foto’s hebben gewijzigd. Daarvoor is in beginsel toestemming van de auteursrechthebbende noodzakelijk. Niet is komen vast te staan dat [eiser] die toestemming heeft gegeven of dat hij heeft afgezien van zijn recht bezwaar te maken tegen wijziging van zijn werk. Niet valt in te zien, althans daarvoor hebben OHM c.s. onvoldoende onderbouwing verschaft, dat zijn verzet in strijd met de redelijkheid en billijkheid is. Daaruit volgt dat OHM c.s. ook door het wijzigen van de foto’s inbreuk hebben gemaakt op [eiser] ’ persoonlijkheidsrechten. Dat de wijzigingen zo ingrijpend zijn dat sprake zou zijn van misvorming, verminking of andere aantasting van de foto’s, die nadeel zou kunnen toebrengen aan de eer of de naam van de maker of aan zijn waarde in deze, heeft de kantonrechter niet kunnen constateren, althans daarvoor ontbreekt onderbouwing, zodat daaraan voorbij wordt gegaan.
Verbod en schadevergoeding
4.14
Aangezien het gebruik van de foto’s door OHM c.s. niet gedekt wordt door toestemming van [eiser] en evenmin sprake is van een beperking op het auteursrecht door middel van het citaatrecht, is sprake van inbreuk op [eiser] ’ auteursrechten. Uit het voorgaande blijkt voorts dat OHM c.s. inbreuk hebben gemaakt op [eiser] ’ persoonlijkheidsrechten door de foto’s te hebben gepubliceerd zonder daarbij [eiser] ’ naam te vermelden en door wijzigingen aan te brengen in de foto’s. Dit rechtvaardigt het gevorderde verbod inbreuk te maken op [eiser] ’ auteursrechten op de foto’s. Op grond van artikel 27 Aw komt [eiser] een beroep toe op vergoeding van de schade die hij heeft geleden ten gevolge van de inbreuk op zijn rechten. OHM c.s. betwisten gemotiveerd de door [eiser] begrote schade.
4.15
De kantonrechter overweegt dat [eiser] onvoldoende heeft onderbouwd dat hij de tarieven van Stichting Foto Anoniem zou hebben gehanteerd indien hij voor het gebruik door OHM c.s. met OHM c.s. zou hebben onderhandeld. Dat deze tarieven marktconform zijn en in brede kringen van de markt als redelijk uitgangspunt gelden, is echter door OHM c.s. onvoldoende onderbouwd weersproken, zodat de kantonrechter daarvan uit zal gaan voor de begroting van de door [eiser] geleden schade. Nu de indeling van het gebruik op de homepage en de ondergelegen niveaus niet is weersproken, gaat de kantonrechter daarvan uit.
4.16
[eiser] ’ begroting van zijn schade gaat voorts uit van vermenigvuldiging van het per foto verschuldigde tarief voor het ontbreken van naamsvermelding, het wekken van de indruk dat de desbetreffende foto van OHM c.s. zelf is en wijziging of verminking. [eiser] verwijst hiervoor naar de algemene voorwaarden van de Vereniging Dutch Photographers. [eiser] heeft echter onvoldoende aangevoerd waaruit volgt dat deze algemene voorwaarden hier dienen te worden toegepast. Bovendien is hiervoor vast komen te staan dat geen sprake is van het wekken van de indruk dat de desbetreffende foto van OHM c.s. zelf is noch van verminking, zodat daarvoor geen schadevergoeding aan de orde is.
4.17
Voor het achterwege laten van naamsvermelding en de wijzing van de foto’s zal de kantonrechter de schade ex aequo et bono begroten op 50% van het desbetreffende tarief volgens de tarievenkaart van Stichting Foto Anoniem, daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat [eiser] er (een commercieel) belang bij heeft dat zijn naam bij zijn werk wordt genoemd en dat zijn foto’s uitsluitend worden gepubliceerd op een wijze waarvoor hij toestemming heeft gegeven. Daarmee wordt de schade als volgt begroot:
1 x foto op homepage à € 976,00
976,00
3 x foto een niveau onder de homepage à 75% van € 976,00
2.196,00
7 x foto twee niveaus onder de homepage à 50% van € 976,00
3.416,00
Subtotaal
6.588,00
Schending persoonlijkheidsrechten 50% van € 6.588,00
3.294,00
Totaal
9.880,00
4.18
De gevorderde rente zal als onweersproken worden toegewezen.
4.19
Met het voorgaande behoeft de subsidiaire grondslag geen bespreking meer.
Proceskosten
4.2
OHM c.s. worden als de in het ongelijk gestelde partijen in de kosten van de procedure veroordeeld. [eiser] vordert de reële proceskosten ex artikel 1019h Rv en stelt deze voorzien van een specificatie op € 13.848,80. Daarbij voert [eiser] aan dat de weigerachtige houding van OHM c.s. en de omvang van de conclusie van antwoord en de daarbij gevoegde producties ervoor hebben gezorgd dat de juridische kosten hoger zijn uitgevallen dat verwacht en dat deze in ieder geval lager zijn gebleven dat het indicatietarief van € 17.500,00 voor een normale bodemzaak zowel naar de indicatietarieven van 2014 als naar die van 2017. OHM c.s. betwisten de redelijkheid van de gevorderde proceskosten. Zij wijzen erop dat het om een eenvoudige zaak gaat over het gebruik van drie foto’s, zodat het bedrag waarop aanspraak kan worden gemaakt niet de kosten van een eenvoudige zaak volgens het indicatietarief overschrijden. Voorts wijzen OHM c.s. erop dat zij onmiddellijk na sommatie daartoe de foto’s van hun website hebben verwijderd en dat de gevorderde schadevergoeding niet aansluit bij de werkelijke schade.
4.21
Op grond van de aan de orde zijnde rechtsvraag, de gewisselde argumenten en processtukken, waardeert de kantonrechter de onderhavige zaak als een eenvoudige bodemzaak, waarvoor de Indicatietarieven in IE-zaken, versie 1 april 2017, aangeven dat het uitgangspunt is dat daarvoor een bedrag van maximaal € 8.000,00 voor werkzaamheden van de gemachtigde redelijk kan worden geacht te zijn. In hetgeen door [eiser] is aangevoerd, ziet de kantonrechter onvoldoende aanleiding om de boven dit bedrag opgevoerde kosten redelijk te achten. Anderzijds, in hetgeen door OHM c.s. is aangevoerd ziet de kantonrechter geen aanleiding om op een (nog) lager bedrag uit te komen. OHM c.s. zal dus als hierna te melden, worden veroordeeld om ter zake van de proceskosten aan [eiser] te betalen een bedrag van € 8.000,00, vermeerderd met het betaalde griffierecht ad € 470,00 en de kosten van de dagvaardingen ad € 178,17. De nakosten worden als onweersproken als hierna te melden begroot.

5.Beslissing

De kantonrechter:
5.1
veroordeelt OHM c.s. om zich met onmiddellijke ingang te onthouden van iedere inbreuk op de auteursrechten van [eiser] op de foto’s;
5.2
veroordeelt OHM c.s. om binnen veertien werkdagen na dit vonnis aan [eiser] te betalen tegen behoorlijk bewijs van kwijting een bedrag van € 9.880,00 als schadevergoeding, te vermeerderen met wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 november 2016 tot het moment van voldoening;
5.3
veroordeelt OHM c.s. tot betaling van de kosten van dit geding ten bedrage van € 8.178,17 (waarvan € 8.000,00 aan salaris gemachtigde), te vermeerderen met nakosten ten belope van € 131,00 verhoogd met € 68,00 in geval van betekening, te voldoen binnen veertien dagen na dit vonnis en – voor geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
5.4
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. E.A.W. Schippers en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 februari 2018.