Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2018.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoekster op 20 september 2018 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar bezwaar van 13 februari 2018. Dit bezwaar was gericht tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. Op 8 oktober 2018 heeft verweerder alsnog een besluit genomen op het bezwaar. Hierna heeft de gemachtigde van verzoekster het beroep ingetrokken, met het verzoek om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
Verweerder heeft schriftelijk aangegeven bereid te zijn de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van € 125,25, maar is van mening dat een wegingsfactor “zeer licht” van toepassing is, omdat het beroep alleen betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besloten om uitspraak te doen zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, de rechtbank het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener. In dit geval heeft verweerder erkend dat de beslistermijn is overschreden en heeft hij hangende het beroep alsnog een besluit genomen. De rechtbank heeft voldoende aanleiding gezien om verweerder te veroordelen in de proceskosten die verzoekster heeft gemaakt tijdens de beroepsfase, welke zijn vastgesteld op € 250,50. Daarnaast moet verweerder het griffierecht van € 170,- aan verzoekster vergoeden.
De rechtbank heeft de beslissing op 30 oktober 2018 openbaar uitgesproken en veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een totaalbedrag van € 501,00.