ECLI:NL:RBDHA:2018:13072
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G. van Zeben - de Vries
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvragen van Tunesische vreemdelingen met inreisverboden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 november 2018 uitspraak gedaan in de asielprocedures van twee Tunesische vreemdelingen, eiser en eiseres, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hadden aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvragen afgewezen als kennelijk ongegrond en inreisverboden voor de duur van twee jaar opgelegd. De rechtbank heeft de beroepen van eisers ongegrond verklaard.
Eisers hebben hun aanvragen ingediend op 19 september 2018, maar de staatssecretaris heeft geoordeeld dat zij niet aannemelijk hebben gemaakt dat hun asielverzoeken gegrond zijn op relevante omstandigheden. De rechtbank heeft overwogen dat Tunesië als veilig land van herkomst kan worden beschouwd en dat eisers niet hebben aangetoond dat zij in de negatieve belangstelling van de Tunesische autoriteiten staan. De rechtbank heeft de verklaringen van eisers over hun nationaliteit en herkomst gevolgd, maar de verklaringen over hun identiteit en de verdenking van terrorisme door de Tunesische autoriteiten niet geloofwaardig geacht.
De rechtbank heeft ook de argumenten van eisers over de verantwoordelijkheid van Italië, Hongarije en Oostenrijk voor de behandeling van hun asielaanvragen verworpen. Er was geen Eurodac-treffer en eisers hebben niet aangetoond dat zij in deze landen asiel hebben aangevraagd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de staatssecretaris de aanvragen terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen en dat de opgelegde inreisverboden niet in strijd zijn met artikel 8 van het EVRM, aangezien er geen sprake is van een meer dan normale emotionele afhankelijkheid tussen eiseres en haar zus in Nederland.
De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.