ECLI:NL:RBDHA:2018:13566
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering machtiging tot voorlopig verblijf op basis van feitelijke gezinsband en tegenstrijdige verklaringen
Op 8 november 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, die stelt staatloos te zijn, heeft beroep ingesteld tegen de weigering van verweerder om haar een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) te verlenen. Dit besluit volgde op een eerdere aanvraag van eiseres, die door verweerder op 10 april 2017 was afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres de gestelde echtgenote is van referent, die eerder een asielvergunning heeft verkregen. Verweerder heeft echter geoordeeld dat eiseres niet feitelijk tot het gezin van referent behoorde op het moment van diens binnenkomst in Nederland, wat een vereiste is voor de mvv-aanvraag.
Tijdens de zitting op 6 september 2018 is eiseres vertegenwoordigd door haar gemachtigde, terwijl verweerder niet aanwezig was. De rechtbank heeft overwogen dat de verklaringen van eiseres en referent tegenstrijdig zijn, met betrekking tot de datum van hun huwelijk en de periode van samenwoning. De rechtbank heeft geconcludeerd dat verweerder terecht heeft geoordeeld dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor de gevraagde mvv. De rechtbank heeft ook het beroep van eiseres op schending van de hoorplicht verworpen, omdat er geen twijfel bestond dat de bezwaren niet konden leiden tot een andersluidend besluit.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen vier weken na verzending.