In deze zaak heeft eiser, een Nigeriaanse nationaliteit hebbende, beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (MVV) in het kader van nareis. De aanvraag was op 5 februari 2018 afgewezen, waarna eiser bezwaar heeft gemaakt. Omdat er geen tijdig besluit op het bezwaar werd genomen, heeft eiser beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn was overschreden en dat het beroep gegrond was.
De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris binnen twee weken na de uitspraak alsnog een beslissing moest nemen op het bezwaar van eiser. Tevens werd bepaald dat de Staatssecretaris een dwangsom van € 100,- per dag verbeurt voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast werd de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 250,50, en moest het door eiser betaalde griffierecht van € 170,- worden vergoed.
De uitspraak is gedaan door mr. C. van Boven-Hartogh op 15 november 2018 en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan.