ECLI:NL:RBDHA:2018:13888
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugkeerbesluit en inreisverbod voor Turkse nationaliteit houder
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 november 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser met de Turkse nationaliteit en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had beroep ingesteld tegen een terugkeerbesluit en een inreisverbod van twee jaar, dat op 25 maart 2018 door de Staatssecretaris was opgelegd. Dit besluit was gebaseerd op het risico dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken, omdat hij Nederland niet op de juiste wijze was binnengekomen en zich in strijd met de vreemdelingenwetgeving had gedragen. Tijdens de zitting op 18 oktober 2018 waren zowel eiser als zijn gemachtigde niet verschenen, en ook de verweerder had zich afgemeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet beschikte over een vaste woon- of verblijfplaats, wat een belangrijke grond was voor het terugkeerbesluit. Eiser betoogde dat hij bij zijn vriendin verbleef en verwees naar een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet voldoende bewijs had geleverd om zijn claim te onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris in redelijkheid had kunnen besluiten dat er een risico bestond dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, en werd de uitspraak openbaar gemaakt op 5 november 2018. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.