ECLI:NL:RBDHA:2018:15731
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T.J. Sleeswijk Visser
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheidskwestie onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 december 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Nigeriaanse nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 6 december 2018 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. Hij heeft aangevoerd dat hij in Italië gediscrimineerd is en dat hij de Italiaanse taal niet beheerst, wat hem zou belemmeren om beklag te doen bij de Italiaanse autoriteiten. Eiser heeft ook gewezen op een decreet van 24 september 2018 dat volgens hem leidt tot tekortkomingen in de Italiaanse asielprocedure en opvangvoorzieningen.
De rechtbank heeft overwogen dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State eerder heeft geoordeeld dat verweerder in het algemeen terecht is uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel met betrekking tot Italië. De rechtbank heeft vastgesteld dat de door eiser aangehaalde informatie over de situatie in Italië niet voldoende onderbouwd is om te concluderen dat Italië zijn verdragsverplichtingen niet zal nakomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van eiser ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gedaan en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.